'Zwemmen-mijn prehistorie'
Ik ben altijd al gek van water geweest. Openoma Norg woonden op zandgrond en ik vergreep mijn ogen aan de stroomgestalten die regenwater in zand uitslijpt.
Met mijn ouders ging ik mee naar de Spijkster buitendijk waar we kinkhoorns zochten en ons van schelpenbanken af waagden.
'De Steenfabriek'
Iedere keer als ik diesel ruik ben ik even terug. Ik was tien en samen met mijn neefje Gerrie, werkten we drie zomerdelen op Ekema’s steenfabriek, aan de Heekte, even voor Holwierde, als je van Appingedam kwam.
Kinderarbeid bestond nog niet. Onze ouders vonden het een goede leer en wij, wij rekenden ons rijk.
'Samuël 24'
Geen valse bescheidenheid hier. In mijn jeugd hield ik me uitsluitend bezig met dingen waar ik steengoed in was. Dit hield één nadeel in: geen vriendje kon me bijhouden. Omdat mijn streven naar het Absolute geen compromissen verdroeg ging ik veelal alleen op pad.
'Levende Have'
Het zal de zevende dag van de hittegolf geweest zijn en het water in het meer stond bijna stil. Zelf bewoog ik alleen nog maar om met te verdedigen tegen de onophoudelijke aanvallen van steekmuggen. We waren op vakantie in Stein am Rhein, waar de jonge Rijn zich losmaakt van de langzame loomheid van de Bodensee. Daar is de Rijn kabbelhelder.
'Heerlijk Helder'
Omdat we te weinig geld hadden om fatsoenlijk op vakantie te gaan had ik een baantje bij een bierfabriek genomen. Ik kreeg een stoel aangewezen voor een lichtbak en daar marcheerden de 30 cl flesjes voor langs. Mijn opdracht was om flesjes die viezigheid bevatten er uit te pikken en in een kruiwagen kapot te gooien.
print versie