Omdat we te weinig geld hadden om fatsoenlijk op vakantie te gaan had ik een baantje bij een bierfabriek genomen. Ik kreeg een stoel aangewezen voor een lichtbak en daar marcheerden de 30 cl flesjes voor langs. Mijn opdracht was om flesjes die viezigheid bevatten er uit te pikken en in een kruiwagen kapot te gooien.
In het begin deed ik alles volgens het boekje. Het viel me al gauw op dat er overmatig vaak een wasknijper in de flesjes zat. Dit intrigeerde me toen en nog steeds. Hoe komt een wasknijper in ’s hemels naam in een bierflesje? Wat was het verband? Eerst vermoedde ik dat de bierconsumptie onder huisvrouwen zwaar werd onderschat. Vervolgens leek het me afkomstig van een caféspelletje. Zoals bijvoorbeeld een wasknijper op je neus zetten en dan zonder handen het flesje leeg drinken. Ook bedacht ik een feministische actiegroep die mannen wilde confronteren met huishoudelijk werk of het laatste rondje voor de spinazieacademie of een studentengrap om groentjes af te knijpen.
Het was, is, en blijft een mysterie.
Het was niet toegestaan om onder het werk te drinken, hetgeen zwaar woog op het saaie werk. De controle hierop was dan ook minimaal, zodat ik al snel aan het begin van mijn schift een paar flesjes opzij zette om te koelen van de opgeleverde pasteurisatietemperatuur (60º). Eenmaal op de helft van mijn schift dronk ik meestal een flesje per uur, zodat ik na het werk lichtelijk laveloos naar de Johannes Verhulststraat fietste.
Het ergste wat kon gebeuren was niet zozeer dat er een verkeerd flesje aan mijn aandacht ontsnapte, maar dat de aanvoer van flesjes stagneerde. Binnen enkele seconden duwden de flesjes elkaar van de band af en explodeerden daarna op de grond. In het begin schoot ik dan gehaast toe, maar al gauw ontdekte ik dat een duw of een trap tegen de railing recht voor me hetzelfde effect sorteerde.
De flesjes die ik in de kruiwagen gooide spatten behalve bier ook scherven in het rond. Ik beschermde me hier tegen door een muurtje van kratten op te trekken. Dit werkte dusdanig afdoende dat ik afgekeurde flesjes voorzichtig in de kruiwagen opspaarde totdat ik er eentje over het muurtje in gooide. De daarop volgende explosie was een bizarre zintuiglijke traktatie.
Steeds verder slaagde ik er in de werkdruk terug te dringen. De volgende stap was de bescherming van mijn privacy. Ik ommuurde me zodanig met kratten dat ik mijn baas door gleuven en kieren kon zien aankomen, maar hij mij niet zag. En dat was maar goed ook, want ik speelde het, niet te geloven, klaar om zonder een flesje te missen stripboekjes te lezen.
Zes weken heb ik het volgehouden en daarna zijn we naar Noorwegen op vakantie geweest. Bier is daar praktisch niet te betalen, maar dat gaf niet. Ik had er eerst wel even tabak van.
Jan Ploeg, Boston, 13 oktober 2007
print versie