Dolphin Address 3
20 januari 2009
Ik ben geen gevaarzoeker of risicoverslaafde en allerminst levensmoe. Maar het toeval wil nu eenmaal dat wat ik het liefste doe in uiterste vorm grenst aan hachelijk. Gisteren stormde het zo hard, dat de thee uit mijn beker wervelde, mijn wenkbrauwen in de knoop waaiden en de tranen uit mijn ogen werden geblazen. Vanaf het weitje zag ik dat bij Akeen het water omhoog knalde, in slowmotion tot een boog rees en haar verloren energie liet vallen in een door de storm uiteengeblazen nevel.
Ik heb de bus bij de 'Admiral's Rest' geparkeerd en de wind blies me over de weilanden naar de rand die afloopt naar de rotsen. Nu loop, ren en dans ik alweer drie jaar over de rotsen, maar voor dit verbijsterende windgeweld moest ik onderdoen. Als een oud mannetje zette ik voorzichtige voeten met veel steunende handen tussen de steenbrokken door naar het bovenste plateau. Omdat het zicht op de op Akeen exploderende golven deels werd geblokkeerd, zocht ik mij een weg naar dichterbij. Een niveau lager leek nog gunstiger voor een goede invalshoek en om zeker te zijn dat het daar veilig was voor het geweld van de golven nam ik vijf minuten.
Eenmaal gerustgesteld daalde ik af en probeerde me statiefstabiel te houden in de geselende winden. Plots kwam vanuit de ziedende pot een muur van wit water op me af razen. Vluchten kon niet meer. Ik probeerde nog te schuilen door tussen twee grote rotsbrokken te springen toen het water me greep en me eroverheen sleurde. Door me aan een richel vast te klampen kon ik voorkomen dat ik werd teruggespoeld. Goeddeels doorweekt maakte ik dat ik op het hogere plateau kwam en dat was niks te vroeg, want de volgende golf likte al weer aan mijn voeten. Ik rende verder het plateau op en posteerde me in de luwte van een groot rotsblok. Zelfs tot daar spoelde het water door, maar de kracht was er uit. Van hieruit heb ik een massa foto's gemaakt, af en toe ineenduikend voor het stuifwater dat over me werd geblazen. De wind sneed me de adem af, blies me bijna uit m'n laarzen en hamerde regen als kopspijkers in m'n gezicht. Door de opwinding had ik het nauwelijks koud en heb vanaf steeds hogere locaties de heksenketel in foto's gevangen. Toen de zon zich achter wolken verschool, wakkerde de wind nog meer aan en onttrokken voortdurende stuifsluiers de woedende golven aan het oog. In een keer kreeg ik het koud. Tegen de wind in ben ik met klotsende laarzen en tintelende vingers terug naar de bus gestrompeld.
Inmiddels was de zon weer gaan schijnen en heb ik de teletoeter op mijn grote camera gezet. Van daaruit, op de achterdrempel van de bus en met de camera leunend op de bovenrand van de openstaande deur heb ik nog es 210 foto's toegevoegd aan de 159 die ik ternauwernood met mijn kameraadje op de elementen had veroverd.
Ik ben in mijn natte klamotten in de bus gesprongen en naar Bridie gereden. Daar, voor het fornuis, heb ik droge kleren aangetrokken. Bridie illustreerde het pak voor de broek dat ik verdiende door heftig op haar knieën te slaan, maar in plaats daarvan schonk ze me een heerlijk hete kop thee.
Jan Ploeg, weitje Fanore, 20 januari 2009
print versie