14 januari 2006
Jaren geleden, ik was nog getrouwd en actief als vader, reden we op vakantie door Frankrijk over een achteraf weggetje. Daar stond zomaar een huis en ik weet nog goed dat ik zei: 'Tjongjonge, je zal hier maar wonen, wat een verlatenheid', waarop Anne Linde zei: 'Maar wij wonen toch ook in de rimboe, papa?'
Daar had ik even niet aan gedacht, maar inderdaad, op de boerderij in Lageland woonden de buren ook ver buiten gehoorafstand en we zagen ze hooguit een keer per week. 'Ja, maar daar wooonen wij', sputterde ik nog tegen, 'dat is een multifunctionele kwaliteit die onze leefdimensie uitmaakt.' Maar gelijk had ze.
Nu woon ik alweer bijna een jaar in Fanore. Vergeleken met de boerderij is het een hele vooruitgang. Er staat een winkel vol vriendelijke mensen pal voor mijn auto deur, er is zelfs een pub, al kom ik daar niet zo vaak en verder wonen er meer aardige mensen in de buurt dan ik redelijkerwijs in een week bij op de koffie kan gaan. Toch rijd je in een halve minuut door het centrum en binnen vijf minuten door het hele dorp.
Toen ik een dag of wat geleden bij Hoek van Holland de kade oprolde zei de controlerende marechaussee tegen mij: 'In orde meneer, maar vergeet u niet, aan het einde van de maand moet uw auto voor een APK-tje!'
Op zich niets dan lof voor de oplettendheid van deze grenswachter, alleen die verkleining, APK-tje, trof vol: 'Ja, wat denkt u, daarom ben ik hier.' Twee keer 1200 km rijden, ruim 500 euro voor alle veerboot oversteken, vier volle dagen en twee nachten doorrijden en dat allemaal voor dat APK-tje, dus kom bij mij niet aan met de Europese gedachte.
Nu loop ik weer door Groningen en vier even het feest der herkenning. Het is echt ongelofelijk, ik heb aan een half opgevangen woord uit een voorbijgaand gesprek genoeg om het te plaatsen. Het accent, de sociale stratus, de intonatie, het onderwerp en de strekking ontrollen zich allen in een gespleten seconde. Ik voel me even heel thuis, hier heb ik mijn meeste leven gewoond, hier ben ik specialist, expert, hier ga ik over de grens van mijn begrip.
Een paar uur later is het al weer heel gewoon. Wat gaat het mij aan dat de garagedeur vastzat, dat ze de pil was vergeten of dat de krant alweer verkeerd bezorgd was.
Een paar dagen later ben ik door mijn boodschappen heen, bij mensen op bezoek gaan is vrij zinloos, ik ben zo weer weg, wie wil nog aandacht in mij investeren. Mijn Moeder, goed, maar daar drink ik al een week tot diep in de middag koffie. Ik ben er een beetje doorheen, heb alles nu een of zelfs twee keer gedaan en wil eigenlijk wel weer es 'een beetje doen'.
Ik realiseer me dat ik dit gevoel ver achter me gelaten had. In Fanore heb ik het altijd druk, altijd te doen. Dan is zo'n gehucht toch nog groter dan een hele stad. Maar Fanore heb ik al genoeg bezongen. Overmorgen rijd ik door naar Berlijn. Home is where the heart is.
Jan Ploeg, verzorgingstehuis 'De Wiekslag', Norg, 14 januari 2006
print versie