Deel 12
's Avonds bij Cafe Leon, kon ik een slaapplaats regelen in de Waddi. Dat is een meestal droge rivierbedding en zo niet, dan kun je maar beter het vege lijf redden. We sliepen onder enkel de buitentent. Toen ik 's morgens wakker werd, bleek dat er nog meer mensen hadden geslapen, waar onder Carol, een joods meisje uit New York. Toen ze vertelde dat ze werk zocht op een kibboets en gehoord had dat er mogelijk plaats was in Ein Geddi, besloten we samen te gaan kijken.
Kort daarop vertrokken we noordwaarts, weer door de woestijn naar Ber-sheva en vandaar richting Dode Zee. Bij de nep-zoutpilaar van Loth's vrouw stond een uitspanning, waar we 's avonds aten en vervolgens besloten te overnachten. De Stop was daar niet op ingericht, maar we mochten bij hoge uitzondering in de schuur slapen. Nauwelijks hadden we ons neergelegd of de landlord sloop binnen en eiste in den vleze te worden voldaan. Echt moedig was ik niet, maar even later liepen wij toch weer langs de weg en improviseerden ons door de nacht.
Volgende stop was Massada. Hier heeft een gemeenschap Joden lang geleden zich, aanvankelijk succesvol, op de top van een berg te weer gesteld tegen de Romeinen. Toen uiteindelijk hun verzet gebroken werd, pleegden ze collectief zelfmoord, naar ik meen iets meer dan duizend mensen. De verblijven, verdedigingswerken en al dies meer zijn nog te bezichtigen. Wij deden dit langs een eeuwenoud, niet ongevaarlijk voetpad. Tegenwoordig wordt de schaal van het gebeuren geminimaliseerd door een makkelzat toeristvriendelijke gondelbaan.
Tenslotte arriveerden we in Ein Geddi, eigenlijk waren het er twee, de kibboets en het oude dorp. Bij de laatste loopt een beek, die toentertijd als de enige rivier in Israël werd aangeduid. Het water was glashelder en zeer drinkbaar. Het kwam in valletjes naar beneden, waarbij bassins waren gevormd waarin je royaal kon badderen en oplossen tot diep in de poriën.
Omdat degene die wij moesten spreken niet aanwezig was, konden we niet in de kibboets overnachten. We zijn toen maar gaan slapen op een strandje bij een van de bassins. Midden in de nacht werd ik wakker en zag iets verderop de silhouetten van twee mensen langs een rotswand naar beneden komen. Ik voelde dat het niet verstandig was om ze aan te roepen en vervolgde mijn slaap der onnozelen. De volgende dag hoorden we dat er een mijn in de weg was gelegd en dat de toeristenkiosk was opgeblazen.
Ook die dag konden we niet op de kibboets terecht, maar 's avonds besloten we niet aan het strand, maar in een minder afgelegen buswrak te gaan slapen. Dat viel niet mee, want het stikte daar van de steekmuggen. Na mijn eerste slaap liep ik radeloos de bus uit. Er ritselde iets in de struiken en voor me stond een Israëlische soldaat, die de loop van zijn Uzi in mijn maag duwde. We keken elkaar aan en hij moet de vergiffenis in mijn ogen gezien hebben, maar hij haalde de trekker niet over.
Jan Ploeg
print versie