De laatste was een overdagstorm en ik wilde eindelijk graag het geweld live zien dat zich tevoren meest in de nacht had afgespeeld. Maar de foto's van omgeblazen vrachtwagens op Internet deden me aarzelen en ook de pannen die ratelden op mijn dak.
Om een uur of vier echter, kwam er een stukje blauw in de lucht, zodat er misschien net een ogenblikje zonlicht zou zijn om de foto op te vrolijken van wat de golf van de eeuw zou kunnen zijn. En terwijl ik afdaalde langs het kasteel van Ballinalacken brak de zon door, glorie, halleluja! Nu zo snel naar Arkeen als veilig kon.
Vanaf de hoek van de kustweg waren de rotsen afgezet met barstende kruinen, waarvan de stuif over de plaatrotsen ranselde. En ik zette mijn wissers op interval.
Voorbij het blaasgat stort de rotskust abrupt tot zeeniveau. Het panorama is geliefd bij toeristen en ruimschoots buiten het bereik van de monstergolven die bij Ballyreen spoken. Dichterbij gooide zich een angstaanjagende vloedgolf over de weg. Met de zon in mijn rug was er geen teruggaan. Ik schakelde neer voor tractie, zette mezelf schrap, maar in plaats van een vernietigende klap, reed ik plotsklaps een hemelpoort in: het zonlicht scheen een regenboog op in de watermassa, die, haar momentum voorbij, om me heen viel.
Gewoonlijk wijkt een regenboog bij nadering. Hier reed ik er recht in, een kleurenspectrum dat op mijn voorruit spatte en terzijde werd gewist. Een weergaloos moment flitste door mijn hoofd. Howdoesitevergetbetterthanthis!
En wat Arkeen betreft:
Vlokvlinders
De zee golfde nog na van de zoveelste storm en haar sop had zich verzameld in een draaikolk op de hoek van de Doolin pier. Daar werd ze opgewerveld in vlagen van vlokvlinders die het liefst nog in je gezicht vlogen. Zo'n schouwspel kon ik niet laten lopen.
De pier leek uit de greep van overslaande golven en omdat aan het eind het water weg kan is daar de minste kans op een nat pak. Twee mannen stonden halverwege te praten en tot meerdere geruststelling voegde een man met een capuchon op zich bij me. Nog even de zon afwachten.
Niet dat ik hem te laat zag, want je kunt er toch niet tegen rennen. Uitgerekend recht op ons af draverde een wit paard van een golf. De capuchon riep 'Oh my God', sprintte droogwaarts, gleed uit en viel. Ik dook achter de muur met hooggehouden de draaiende camera. Als het dan toch zo zijn moest, dan in het harnas. De klap rees hoog boven me, gevolgd door een douche en een fikse slok die rillend over mijn rug rende.
Ik kan er niks aan doen, maar ik word altijd vrolijk van zulke verassingen, de plotse verfrissing, misschien zelfs omdat ik het toch weer overleefd heb. Maar mijn video camera ligt in coma, help! De foto schoot ik de volgende dag van hoog en droog, met de telelens.
Zon gesponnen zijde
Na bovenstaand avontuur zou je droge kleren aan moeten trekken en warmen bij de kachel. Maar ik was nog niet klaar. Bij de Donkey klapten heftige fonteinen omhoog en om de hoek schoten bloemkool explosies boven de rotsrand. Een goede reden om in beweging te blijven en zelf mijn warmte op te wekken. Eenmaal daar zocht ik beschutting tegen de stuifsluiers achter een rotsknots en wachtte de zon af. Zo'n contrast, zonder heeft alles een grauw, maar als ze doorkomt spint ze opwolkende golven tot zijde:
Wellicht draagt dit een boodschap, of enkel een grap, maar ik kan me nog voorstellen hoe een rotsblok van een ton of vijf over de piermuur wordt geworpen:
maar ik vind het raadselachtig hoe de zee het wegdek kan verschuiven:
Foto: Isa Ruediger
Deze foto van de staart van Dusty is genomen aan de zijkant van de pier in Doolin, waar ze aan het jagen was. Ze staat op de kop onder water en we vroegen ons af wat daar aan de hand was, want ze keerde steeds naar dezelfde plek terug. Zoals je ziet was het water veel te troebel om iets te ontwaren.
Een paar dagen later vertelde een visser me dat momenteel de veerboten niet zouden kunnen afmeren aan de pier, omdat de bodem bezaaid is met grote brokken rots. Toen ging me een lichtje op. Het zou best kunnen dat de vissen schuil zochten in een stapel rotsblokken en dat Dusty ze probeerde te verdoven met geluidstoten om ze dan te eten, op.