‘Sie ist so Suess, sooo Suess, so Sueees…’, met het ongrijpbare benadrukt in herhaling, boordevol, de som van alle wondertjes van het moment, het verstand te boven.
Zodat ik me gedwongen voelde een tegenwerping te maken: ‘Ein Rrraubtier, ein Prrredator’. Toen ik een spoor van ontzetting ontwaardde haastig toevoegend: ‘voor ons jongens tenminste, dat is ze voor ons ook.’
Ze glimlachte als de dolfijn op zondag, ‘‘Yes, aber so Suess!!!’
En dat is ze, als ze onder je door glijdt, à la Starship Enterprise, een ruimtelijke eenheid, immens, onbegrijpelijk snel en vreedzaam, een geladen glimlach in het voorbijgaan. Zoete ogen met een beetje ondeugd.
We doen een 3D verstoppertje en de voor de hand liggende keuze zou zijn, achter mijn rug en altijd in mijn blinde hoek.
(Where has she gone
where is she now?)
Zelfs niet achter me in een volle ronddraai. Alweer heen om haar neus te poederen. Of op de loer net buiten zicht. Om plots daar te zijn waar ik vergat te kijken. Veel voorbij’s, langsbij’s, racerondjes, binnenin kan ik de dolfijn soms even bijhouden, ‘trouwenses’, als ze inhaalt, stopt en half draait, afsnijders, bijna botsingen, glijstaarten en koekeloers.
Botox kwalletje (klik op de ondertitels voor de video's)
Sinds half juli zijn ze er weer, Botox kwalletjes, in onvoorstelbare en schier onontwijkbare aantallen. Als je een tegen een lip krijgt zwelt deze op met een stekend pijn die wel drie dagen kan duren.
Laatst reed iemand vlak achter me en ik zei: ‘Get off my fluke!!!’. Ik heb er een hekel aan als mensen vlak achter me rijden. Vertelde dat aan een stadsmeisje en die zei: ‘Ach, bei uns fahrt es immer jemand hinter mich’. Dingen die op de een of andere manier hangen blijven.
Mijn vingers bekennen haar langsvloeiende zijden huid. Boven water informeren wij onophoudelijk naar elkanders gezondheid. Hier raken we elkaar aan. We’re Touchalots. Ik haak mijn vinger in haar oksel en ze draait naar me toe. Ik krabbel haar borst met mijn vingertoppen. En de andere oksel. Ze draait verder en mijn hand beweegt naar de achterzijde van haar rugvin, glijdt langs haar staart, tot het allerlaatst waar ik wissel naar de andere kant als een verfijnd ‘vaarwel’, een handtekening.
Weer alleen in dit fabelachtige onderwaterschap. Er zou een tentoonstelling moeten komen van bodemportretten, foto’s van onvoorstelbare schoonheid, alles vlak onder een ieders neus, de pracht, de gewichtloosheid, de levenskracht.
Bij hoog water is de ketting die de oranje boei ankert bijna verticaal gestrekt. Een prachtige rateldraad van helemaal onder tot aan de spiegel.
De ribbels in het zand, als gidsen, maar niet altijd. Je verdwaalt gemakkelijk in eenvoudige keuzen, vooral omdat het verschil zo definitief is.
Drijfkracht. De vleugel leidt, de mono pompt en ik er tussenin, naar beneden onder een steile hoek, omhoog onder een zo klein mogelijke hoek, gedreven door drijfkracht, alsof je de wind in de rug hebt.
Een teken in het zand, Dusty trok haar borstvin door het zand toen Kate er iets met haar vinger in schreef.
Uit het water komen is een als een wedergeboorte binnen de zwaartekracht. Ik duw me op de been met de watervleugel, balanceer tegen haar gewicht om door te lopen, of minstens te strompelen. Ondraaglijke pijn in mijn benen, zes codeine capsules per dag en dan nog.
Teenopreen. Omdat ik mijn voeten niet in mijn nieuwe monovin kon krijgen met 2 mil neopreen sokken aan, sneed ik enkel de tenen af en trok die aan. Geen probleem en een geweldige zwem, want ik kon er volle kracht mee vooruit. Verloor ze echter bij het weer uittrekken van de mono. Fuk! Maar de 3 mil doen het nog beter en sokken heb ik zat.
Ik krijg mijn nieuwe Trygons monovin steeds beter aan. Het is dan ook niet uit leedvermaak maar uit pure empathie dat ik bijgaande video toon: een originele manier om in je mono te komen.
Men neme een wilde aardbei en een Coppenberg aardbei cider, stop de aardbei in de fles als deze leeg is en als de bartender hem weg wil ruimen, zeg: ‘Hé, wacht even, mijn aardbei’ en schud deze uit de fles en zie de meest geharde tender verbazen.
In elke haven zie je een info poster over het vangen van kreeften, en dat je de vrouwtjes moet terug gooien. Ik zou willen dat er iets dergelijks komt voor krabben. Vaak zie ik ze dood op de bodem, de klauwen verwijderd aangezien ze als delicatessen worden opgediend in de restaurants. Als je één klauw afrukt kunnen ze overleven met de andere. Bovendien groeit de eerste terug. Uiteindelijk krijg je veel meer ‘oogstbare krabben en een iets humaner dierenbeleid. Beetje bij beetje.
Geloof me of zie voor jezelf, een zee-egel kerkhof:
Ik kwam een zeesterretje tegen en plantte het op de watervleugel. Het duurde even tot het me snapte en toen zag ik dat het zich hechtte. Ik begon te zwemmen en zag dat het zich stroomlijnde tegen het aanvloeiende water, een soort on-the-spot evolutie.
Voor zover de zomer. Nu hebben we nog een staartje nazomer, maar ik ga weer naar school, leren tekenen, schilderen en al wat dies meer zij.