Ik denk dat we allemaal onze eigen voorstelling hadden van hoe het zijn zou als Dusty met haar kindje was blijven zwemmen bij Pollenawatch. Dat ze wellicht als trotse moeder het kalfje zou hebben getoond aan hen die haar nader staan dan haar eigen soortgenoten. Dat de kleine een speelsheid zou hebben als de jonge hengst die we gisteren in een weitje boven op Slieve Elva zagen rennen en galopperen, in het onmiskenbaar ontdekken en vieren van het eigen bestaan. Hoe ontwapenend nieuwsgierig het zou zijn en hoe Dusty er over zou moederen.
Maar we hebben het verdriet in fasen moeten verwerken. Het eerste bericht kwam dat er een pasgeboren dolfijntje op 2 december aangespoeld was bij Doolin. Maar afgelopen zondag, 5 december, zwom Kate met Dusty. Toen ze verkleumd uit het water kwam, was ze dolgelukkig. Ze vertelde dat Dusty weliswaar iets dunner was, maar dat de streek rond haar vagina heel hard aanvoelde. We concludeerden daaruit dat het zeer wel mogelijk was dat het kindje was ingedaald en dat het nu weldra te gebeuren stond.
Toen we vandaag langs het modderige struikelpad naar beneden liepen, hing er een mist die het zicht sterk beperkte. Maar na zo'n anderhalf uur vruchteloos speuren in de grauwe deining brak de zon een eind verderop door de wolken en zette een stuk helling van Slieve Elva in juichende tinten. Een strook zee vlakbij Arkeen toverde tot hemelsblauw, maar tegelijk stak de wind op en bracht een venijnig bijtende kou. Vrijwel tegelijk zag ik een rugvin naderen en wist ons geduld beloond. Maar als je zo lang al hebt staan kleumen, gaat het water er steeds minder welkom uitzien, dus besloten we om nog een poosje te blijven, maar wel op de kant.
En toen was plotsklaps Jane daar. Ze had al vijf weken niet meer met Dusty gezwommen, ten dele omdat ze ingesneeuwd was geweest, en popelde om het water in te gaan, zeker nu Dusty telkens in de buurt opdook. Wij vonden haar echt heel dapper. De temperatuur van het zeewater is momenteel ongeveer 10 graden en dan is een 3mm wetsuit eigenlijk geen partij. (Video)
Toen Jane uit het water kwam, hadden we maar één vraag: Denk je dat Dusty nog zwanger is? Ze schudde haar hoofd. Dusty was duidelijk dunner en de huid rond haar buik voelde losjes aan. Typische kenmerken van na een bevalling. Bovendien vond Jane dat Dusty droevig uitzag, ze had haar ogen open en groot, terwijl ze die meestal halfgesloten houdt, in een vredige blik van vriendelijke wijsheid.
En nu, nu komen weer vragen naar boven. Vragen over het bestaan, maar ook weer vragen als waarom Dusty niet bij haar soortgenoten is, want daar zou dit mogelijk voorkomen kunnen zijn. En dan ook, waarom ze mensen opzoekt. Nu blijkt wel hoe weinig wij haar tot steun hebben kunnen zijn.
Waarom zoekt ze een levensvorm die fysiek veruit haar mindere is. Is het dan toch de intellectuele dimensie die haar aantrekt? En dat ze dan, ondanks de recente tragedie, ons toch weer opzoekt. Hebben wij zoveel meer te bieden, of is er iets wat wij niet weten, een diepgeworteld wantrouwen tegenover haar eigen soort, verkracht, verjaagd of doodgezwegen? Wrange ervaringen zonder glimlach.
En hoe zullen wij hier zelf mee omgaan. Is er schuldgevoel omdat we niet daar waren toen ze ons nodig had, of is er opluchting, omdat per slot van rekening Dusty toch bij ons is gebleven.
Zojuist reed ik over een verlaten weg naar Lisdoonvarna om melk te halen. Op de terugweg reed ik bijna frontaal op een tegenligger in. Pas toen realiseerde ik me dat ik de heenweg ook aan de rechterkant van de weg had gereden. Diep in gedachten verzonken, op de automatische piloot. Misschien een goede les om de kop erbij te houden, niets boven het nu te laten gaan, dat voorbeeld van Dusty te volgen. Het leven gaat toch door.
En dan is er troost. Eergisteren trotseerde Jane de hoge klotsen, aangejaagd door een snijdende poolwind. Gisteren Kate, die haar streelde, uitvoerig over borst en buik. En daarna Silke, aan wie ze een streng wier aan een steentje bracht. Wie troost er wie?
foto: Rod Bennett