Vandaag, 25 maart ben ik voor het eerst weer wezen zwemmen dit jaar.
Ik leef hier midden in de Natuur en dat bepaalt mijn leven in grote mate. Bij rotweer doe ik alles binnen, maar als het even droog is, ren ik de rotsen op. Puur voor m'n plezier en het houdt me nog fit ook. Bij mooi weer heb ik de achterdeuren open en leef zo buiten mogelijk. Al geruime tijd stond ik op het punt om weer te gaan zwemmen. Dusty is weer volop bij Pollenawatch en dat trekt. Maar dan ben ik ook weer op mijn hoede voor mijn eigen enthousiasme.
's Avonds is het nog bitter koud en twee weken geleden lag er 's morgens nog vorst op het weitje. Voorzichtigheid geboden dus, want ziek zijn in mijn eentje is geen lolletje.
Ik moet, zoals gewoonlijk, mijn moment hebben. Dat valt niet te regelen. Dat is een plotselinge impuls, een zuiver verstaan, een Teken aan de wand en elke keer weer anders. Dit keer was het mijn olijfolie. Die is de hele winter door een vaste klomp in z'n fles geweest. Deze haalde ik voor gebruik net zo lang door het vuur van mijn brander tot ze vloeibaar genoeg was om uit te schenken. En vanmorgen zag ik het, het was vloeibaar! Dat was mijn teken.
Dusty doet wat met je. Of doe je het zelf? Ik was er op voorbereid dat het water koud zou zijn. Dat was het ook, maar alleen in mijn gezicht en maar een paar minuten. Verder viel het wel mee.
Ik voelde me lomp en stijf, niet echt op m'n gemak. Had ook het gevoel dat ik nauwelijks vooruitkwam. Had gehoopt dat de pijn in mijn rug en rechterbeen te verwaarlozen was. Was ook niet zo.
Het water was superhelder met veel confetti (drie dagen eerder was er nog een behoorlijke storm, zie Arkeen Storm), en vette plankton, nu al. Het was vloed, dus diep, en de bodem was niet al te dichtbij. Ik merkte dat ik al op twee meter moest klaren. Dat was even ongewoonte. Ook kon ik niet erg lang onderblijven. Maar van gauw moe had ik geen last. Dusty was er niet en ik vond het niet erg. Ik moest toch eerst weer aan het water wennen. Had haast iets van schaamte als ze me zo zou zien.
Ik ben niet zo dol op rondhangen. Liever ga ik ergens naartoe. Ergens waar het mooi is en niet te gek diep. Dan heb je het voor het uitkiezen bij Pollenawatch. Je kunt beide kanten op langs de rotsen. Diep en ondiepten wisselen elkander af in adembenemende rotsformaties, rolstenenintermezzo's, ribbelende zandvegen en wuivende wiertuinen.
Maar ik wilde even goed de vinnen strekken en zette daarom koers naar het rif. Dat lag nu onder water, dus ik moest me oriënteren op herinneringen van zes jaar geleden. En dan merk je toch dat het meeste van je memory in je pjoetr zit en die had ik niet bij me. Ik was onmiskenbaar in de buurt. Het zand ging ruimschoots weer over in ondiepere wiertuinen. Maar was ik te ver naar rechts of moest ik meer links? Ik zwom even terug naar de grens tussen zand en wier om me terug te vinden. Sjonge, stond er zo veel stroom? Vroeger was dat er nauwelijks, maar nu vlogen de fetjes me tegemoet. Ik ging even stil hangen. Nu bewogen ze nauwelijks meer. Vreugde warmde mijn hart, ik was weer op snelheid.
George en ik zijn altijd blij om elkaar weer te ontmoeten, maar nu stond hij toch wel heel erg geestdriftig te zwaaien. Een halve seconde later snapte ik hem: Dusty! En nog een halve seconde later was ze daar. Ik wist van gekkigheid niet wat voor dwaze geluiden te maken, maar zij legde zich bedaard naast me en keek me aan met een maatjesoog, fijn hè, daar ben je weer. Ik wou dat ik het zo mooi kon zeggen.
Maar sentimentaliteit staat niet in onze relatiebeschrijving.
Ik dook onder haar door en zij trok om me heen en weldra waren we verwikkeld in een ruimtelijk ballet. Ademen kon ik straks wel weer, nu benam het me en we vervoerden elkaar van spiegel tot bodem. Alles viel van me af, de pijn in mijn rug werd tot afzet, de beduchtheid voor kou ging over in tinteling, de afwachting werd tot gáán. En zij was overal, wenkend zilver, soepele kracht, en samen spoelden we tot water.
George tikte op mijn schouder: 'Mag ik deze dame van u?'. Geen beter moment om mijn geluk te vergaren en mijn vreugde door te geven. Dusty bleef nog even zorgend kijken of ik goed uit het water kwam. Toen danste ze weg met George. Ik tolde m'n pak uit en droogde het nog niet reeds verdampte water van mijn gezegende lijf. Ik moest al twee weken naar de bank om geld over te maken naar mijn rekening in Nederland, en ik had het nog kunnen halen. Maar ik ging liever naar Kate en Joshua, gezellig bijkletsen, een appel eten, het koekiemonster (Roxy, beroepshond) voeren en uncle Jan spelen met de kleine man.
Twee dagen later was ik er al om tien uur. Niet per se om direct in het water te gaan. Gewoon om er te zijn, de oude magie weer te herleven. Wat een persoonlijkheid heeft zo'n plek. Trevor zei me later dat hij zich alles kleiner had herinnerd van zes jaar geleden. Ik had ook zoiets, maar dan anders. Hele goede oude vrienden die je te lang niet meer gesproken en eerst maar weinig te vertellen hebt. Totdat de lens weer op zuiver springt en het lijkt alsof je nooit echt bent weggeweest, de oogst der herinnering.
Om een uur of half twee werd er een rugvin waargenomen door Colm en een kwartier later door Kate. Iemand zei, dat als er nu iemand in het water ging ze waarschijnlijk wel zou komen, maar niemand ging. Ik ben nooit zo'n scherpe spotter geweest, maar ik keek nu eenmaal de goeie richting uit en zag ze, twee dolfijnen!
Eentje had de witte schram over haar rugvin, duidelijk Dusty. De ander was iets kleiner. George was het eerst in het water, gevolgd door Ute. Ik wilde eerst mijn onderwaterhuis dubbelsjekken, want dat zou mee, in plaats van de watervleugel.
De wind was aardig aangewakkerd en het viel niet mee om de anderen te vinden. Was ook niet echt nodig. Dusty vond mij toen ik van de diepte weer bovenkwam. Ik richtte mijn camera op haar en een lichte paniek beving me. Hoe kon dat nou, ze was nog geen drie meter van me vandaan en ik zag alleen maar lichtgroen op mijn monitor. Ze was ook al weer weg, maar bijna iedere keer dat ik diep ging, meter of zeven, kwam ze weer even langs.
Er zit aardig wat verschil tussen snappen wat je verkeerd doet en dit corrigeren. Mijn onderwaterhuis geeft de monitor van mijn camera de ruimte om scheef te worden gesteld. Op zich is dat handig, maar in het water lig je meer dan dat je staat, dus daarom richtte ik de camera steeds te hoog. De monitor moet wat minder scheef staan, dat is alles. Een aantal functies van de camera is met knoppen en hefbomen te bedienen op het onderwaterhuis, maar niet de hoek van de monitor. Zo hier en daar heb ik wat glimpen van Dusty, maar niet geschikt om te joetjoeben.
Bij White Strand heb ik Dusty ook wel over de bodem zien zwemmen, maar niet zo vaak. Nu wel en dat komt vooral omdat het water hier zo Heineken is, heerlijk helder, vooral als er geen schuim op staat.
Ze ging heel snel en ik kreeg de indruk dat ze liever niet gezien werd. Dit zal veel te maken hebben met haar voorliefde om daar op te duiken waar je haar het minst verwacht. Wij mensen neigen ertoe om in het platte vlak te denken. Maar in water speelt de zwaartekracht geen grote rol en dan grenst het aan tovenarij hoe snel ze na verdwijning heel ergens anders vandaan tevoorschijn kan komen. Nu weet ik het, ze gaat onderdoor, zij kan zich in de derde dimensie bewegen en dus daar ook in denken.
De andere dolfijn hield zich op afstand, maar een keer zag ik ze allebei, diep onder me en te snel om te filmen. Zo mooi, ze slingerden volmaakt synchroon in een S-beweging, maar ook zo ontoegankelijk. Want je kunt je duizend maal 'dolphinman' laten noemen, zo te bewegen is niet voor ons weggelegd. Tenzij je van binnen zwemt, dan is alles mogelijk wat je kunt begrijpen.
Kate belde me gistermorgen: 'Dusty zwemt hier (Pollenawatch) met vijf andere dolfijnen.' Ik had net mijn spullen bij elkaar gepakt en ging dus nog onmiddellijker op pad. Omdat je van Pollenawatch vandaan weer zo'n 30 meter omhoog moet over koeienpaadjes, besteedde ik mijn krachten liever aan een eind zwemmen.
Ook al heb ik haar speciale toestemming, ik vraag toch altijd nog even aan Bridie of ik bij haar mag parkeren. In de verte zag ik zwemmers, geen rugvinnen. Het strandje lag nog droog, maar ik herinnerde me nog heel goed dat je hier je schoenen goed hoog moet neerzetten, wil je er niet eentje tegenkomen op de terugweg. En daarna de andere.
Het is een behoorlijk eind zwemmen en ik deed ongeveer een half uur over een enkele reis naar Pollenawatch. Als je iets dichter bij de rotsen zwemt, ga je weliswaar niet de kortste weg, maar de bodem is dichterbij en veel interessanter, dan het zand dat je nog het meest ziet als je snoerstrak gaat.
Ik was nog geen tien minuten op weg toen ik een dolfijn tegenkwam, en nog een, en nog twee, nog een en toen, als kapitein, Dusty, een stuk groter. Wow, zo veel dolfijnen ineens had ik niet meer meegemaakt sinds mijn zwem in de Zoo in Duisburg (Dld) in 1997.
Ze bleven niet, maar ze kwamen toch, dit was geen toevallige ontmoeting. Ik mijmerde verder. Het had er gisteren even op geleken alsof Dusty meer in die andere dolfijn geïnteresseerd was dan in ons, hoewel ze toch wel een keer of wat langskwam. Nu kwam ze met vijf anderen, zo te zien allemaal meisjes. Zou ze bakers aan het rekruteren zijn? Was dit een dameskransje? Een introductie tot ons, zwemmers?
Van onder me schoof een zilveren Dusty naar voren. 'Hee, hallo, wat leuk, zwem je mee? Leuke vriendinnen heb je!'
Ze maakte een luie bocht en verdween in het gindse vaag.
Dat ze dan toch nog even langskomt. Ik ging een paar keer wat dieper. Dat zwemt lekkerder en sneller, omdat mono en vleugel meer weerstand hebben om tegen af te zetten en omdat je geen energie verspilt aan het optillen van golven. Bovendien ben ik dan beter waar te nemen voor Dusty's sonar. Het is alleen wel harder werken met ingehouden adem.
Deze keer kwam ze van opzij. Ik boog mee en zij boog mij nog sterker mee. Toen zwom ik onder haar door. Ze kwam langszij en ik liet mijn vingers over de knobbels op de watervleugel glijden. 'Vroem, verroem, verreverroem. Ze lag tegenover me en volgde mijn hand met haar hoofd.
Niet te veel aandacht schenken, nu maar weer door. Ze bleef nog even naast me en zwom vooruit weg. Ik vond het nu toch wel een heeel eind, naar de kaap waarop ik koers had gezet. Ik keek opzij, zag aan Anna's B&B boven en dat ik al bijna voorbij Pollenawatch was. De wiertuin onder me was deel van het rif. Ik ging overstag en Dusty voegde zich bij me. Ze bleef steeds in de buurt, steeds in mijn zicht, ook toen het water dichterbij de rotsen wat troebeler werd.
Ik zag diverse mensen op de rotsen, maar degenen die ik herkende waren al in het water geweest en weer aan het opwarmen. Niemand leek verder van zins om er in te komen. Dus vroeg ik Dusty ten dans en samen zwierden we tussen rotsblokken door en over Japansachtige wiertuintjes met rolstenen en zandribbels op een geslepen rotsbodem. Zo sierden wij elkander en van de kant keek men vertederd toe. Ik zag dat Sinéad haar wetsuit aan het aantrekken was en wachtte nog even met mijn terugtocht. Toen ze met haar bodyboard in het water kwam ben ik weer richting Bridie gezwommen. Dusty en Sinéad kwamen nog een eindje mee.
Ik ben op m'n gemakje verder gezwommen. Als je maar in beweging blijft, wordt je lang niet zo gauw koud. Terug bij Bridie zag ik dat ik anderhalf uur in het water had gelegen. Bridie, die 's zomers altijd een rood bordje heeft uithangen met 'Coffee,Tea, Soup and Sandwiches', heb ik voorgesteld om daar 'Dolphins' aan toe te voegen. Ik weet het, één dolfijn maakt nog geen school, maar het lijkt er toch een beetje op dat we een interessante zomer tegemoet gaan. Of niet, natuurlijk, maar dat denkt niet zo dol fijn.