26 juli 2008
Als ik bij White Strand aankom, parkeer ik de bus achteruit in het P-haventje. Dan hoef ik niet met blote voeten of duiksokjes op de steenslag te staan om me in mijn wetsuit te hijsen, want langs het gras loopt een betonnen voetpad. Bovendien kan ik dan geriefelijk op mijn bed zittend en eventueel lezend of schrijvend de baai in de gaten houden op het al dan niet verschijnen van Dusty. Maar voordat ik mijn uitzichtpost betrek, leg ik alles klaar om me zo snel mogelijk te kunnen omkleden. Ik kan natuurlijk veel sneller het water in als ik mijn pak alvast aantrek, maar ik ben waarschijnlijk lichtelijk allergisch voor neopreen omdat na een tijdje mijn onderarmen beginnen te jeuken. Ook wil ik graag even plassen voor ik het water inga zodat ik dit niet in mijn pak hoef te doen of dat het mijn zwemtijd bekort.
De monovin trek ik uit het houtwerk boven mijn werktafel en leg hem op het walletje dat langs het betonpad loopt. Dan haal ik de watervleugel tussen de beide reserves uit achter de stoelen in de stuurhut. De loodgordel er bij en dan ben ik toe aan mijn software. Ik houd mijn rode Ortlieb-zak ondersteboven en mijn hele, nog kletsnatte uitrusting, valt er uit.
Eerst haal ik m’n pak buitenstebuiten door mijn arm in de broekspijpen en mouwen te steken en de manchetten erdoor te trekken. Ik sla het eventuele zand van de binnenkant van mijn duiksokjes af om een ‘ronde wonde’ te voorkomen, anders kan ik een week niet zwemmen. Dan ook deze buitenstebuiten en aangetrokken. Zo gaan mijn voeten een stuk gemakkelijker door mijn pijpen en zo komen mijn sokjes ook binnenin. Aan de buitenkant kunnen ze me enkel belemmeren door af te zakken. Dan gaat mijn zwembroek aan. Dat is het koudste onderdeel. Omdat mijn wetsuit heel strak om mijn menselijke lichaam zit, is het een behoorlijke worstelpartij om hem ter hoogte van mijn sleutelbeen te krijgen. Daarna pas gaan mijn armen er in, eerst de linker, dan de rechter.
Soms vergeet ik mijn loodgordel om te doen. Ik loop dan lichtvoetig in kwieke pas naar het water om even later daarvoor terug te komen. Zonder loodgordel kan ik niet goed zwemmen omdat ik te hoog in het water lig en duiken kan je dan helemaal wel vergeten.
Bij het water trek ik eerst mijn duikmuts over mijn hoofd en schik deze zo, dat er geen haren meer uitsteken. Als deze tussen mijn masker komen sijpelt dit vol. Dat gebeurt trouwens sowieso wel een beetje, maar dat snuif ik door mijn neus naar mijn mond en blaas het dan uit mijn snorkel.
Het masker spoel ik eerst, dan spuug ik er in en wrijf hiermee over de hele binnenkant van het glas. Dan spoel ik weer, zet m’n masker op en zorg dat de banden goed gespreid langs mijn achterhoofd lopen en trek ze eventueel nog wat strakker.
Mijn snorkel steek ik altijd links binnendoor mijn maskerband. Even controleren of de luchtinlaat naar achteren is gedraaid en dan het water in.
Dit kan in principe op twee manieren. Als het hoogwater is, staat een deel van de rotsrichel onder water. Ik schuif dan voorzichtig zo ver mogelijk naar het water toe omdat het steen verraderlijk glad kan zijn. Daar doe ik mijn monovin aan en laat me voorover in het vrij ondiepe water vallen.
Bij laag water loop ik het strand af en het water in tot tepelhoog. Flink inademen en dan in drijfzit de mono aan. De vleugel houd ik daarbij onder mijn linkerarm geklemd om te voorkomen dat Dusty ermee vandoor gaat.
Eerst even drijven om te acclimatiseren. Ik ben dol op sport waar je bij kan gaan liggen, dus hier ben ik in mijn element. Omdat in het water, dankzij Archimedes, de zwaartekracht nauwelijks van invloed is heb ik dit ‘in de armen van de zwaartekracht’ genoemd.
Dan zet ik mijn lichaam in een lichte, langzaam golvende beweging. Daarna een ondiepe duik en een eindje onder water om in de stemming te komen. Zo word ik één met het water. Meestal zwem ik dan naar de dubbele boeien om de ketting te laten rinkelen. Zo weet Dusty, als ze tenminste in de buurt is, dat ik er ben. Dan ga ik dichter naar de kant en zwem tussen een wondere wereld van wieren en visjes. Veelal voel ik een aanwezigheid. Ik kijk en zie Dusty achter me. Zodra ze ziet dat ik haar heb gezien zwemt ze nader aan mijn zij en kan het feest beginnen.
Jan Ploeg, White Strand, 26 juli 2008
print versie