1 april 2008
Nu waait de wind weer uit het zuidoosten en mijn vaatdoek staat strak aan de paal. Anderhalve meter golven deinen naar de rotsen, ze bouwen zich op, struikelen over zichzelf en eindigen hun oceaanreis in zonovergoten en verblindend wit tegen een zwartblauwe achtergrond van wolken als oorlogsschepen, de stranding nabij. Het mooiste golfmoment vind ik vlak voordat hij overslaat. Dan gaat-ie op z’n tenen staan en duikelt kopje in z’n eigen sop. Met deze windrichting rennen de golven ertegenin en vliegt het stuifwater van de kruinen als lopen ze op stoom.
Er vaart een schip over de horizon. Het weitje ligt er verzopen bij, enkeldiepe plassen en ingereden bandensporen. In een aangespoelde visbak aan een touw heb ik steenslag naar de ergste modder gesleept en het daarover uitgekieperd. Tot nu toe heb ik eroverheen kunnen rijden. Als het zo meteen ook weer lukt, ben ik uit de zorgen. Dan droogt het lekker op als ik in Nederland ben en hopelijk groeien er dan grasjes op.
De vaatdoek wappert aarzelend op een zuchtje zuidenwind en de golven spoelen schuin naar de rotsen. Behalve het Dopplereffect dat ik ’s nachts hoor zie ik overdag de golven langs de kant schieten, schietgolven.
Een piepklein vogeltje zit op de top van mijn vlaggenstok. Erachter slaan de golven tot schuim en wordt het vogeltje tegen het wit tot silhouet. Het zou een leeuwerik kunnen zijn, ze zingen alweer het hoogste lied, of een ‘stonechat’, die orenschijnlijk tegen stenen praat.
In een wereld van steen, overwegend grijs, valt alles wat daarvan afwijkt onmiddellijk op. Overal tussen staan kleine blaadjes zich voor te bereiden op de lentesprint.
Maar ondanks de ontluikende schoonheid is de wind verkillend tot op het bot. Het lijkt een eindoffensief, de gewelddadige stuiptrekkingen van een milde winter.
Bij Nijmegen zag ik populieren in hun pas ontloken oranje bladeren en in Westerbork bloeien de krentenbomen al weer. Het magische moment waarop van de ene op de andere dag het gras weer lentegroen wordt, is me te vroeg af geweest.
Als je nu zover gelezen hebt zul je je misschien afvragen wat het verband van al dit natuurschoon kan zijn met de Dingle conferentie van 12 t/m 14 mei. Wie het weet mag het zeggen. Ik wou het enkel even genoemd hebben.
Jan Ploeg, Westerbork 1 april 2008
print versie