Dolphin Address 22
20 mei 2005
Het gaat er nu toch wel een beetje om spannen. Mijn aanvankelijke berusting in Dusty’s afwezigheid werd gedragen door het vertrouwen in haar onvoorspelbaarheid. Dit werd aanzienlijk versterkt door de beide keren dat we haar hier ook inderdaad gezien hebben. Maar ze is en blijft nu al een hele week weg en dus heb ik een sprong in het duister gemaakt. Ondanks mijn aversie tegen het leibandeffect heb ik een mobiele telefoon aangeschaft. Het is een knus doosje dat ongekend ingewikkeld overkomt op mijn ongeoefende geest. Als Rodin nu nog leefde had hij ongetwijfeld de ‘homo mobile telephono’ in marmer vereeuwigd als iemand die peinzend in zijn hand kijkt.
Vanmiddag zat ik comfortabel in de bus de beregende golvende onstuimigheid af te turen toen het apparaatje plotsklaps met veel trillend en grommend geweld afging. Ik herkende vrijwel direct de trilfunctie waar mijn broer me ooit over verteld had, maar de schrik liep een minuut later nog heen en weer over mijn schouders. Later vertelde Verena vanuit Berlijn dat ze de vorige avond op het vliegveld Shannon de wekker functie foutievelijk op ‘pm’, dus ’s middags, had ingesteld.
Tot nu toe had ik een gezond moment gezien in mijn verwachtingen omtrent Dusty’s aanwezigheid. Maar de Boothuisbaai is zo’n 35 km van Fanore verwijderd en in het licht van vorige teleurstellingen werkt dat niet echt motiverend. Nu bestaat er al een uitgebreid mobiel netwerk van Dolfinado’s, dus heb ik me daar nu ook maar ingevlochten. Voor dolfijne bijdragen stel ik graag mijn nummer beschikbaar: 353-85-1242110. Ik wil er echter wel de nadruk op leggen dat ik geen reisbureau ben. Voor dergelijke info kun je beter naar
www.irishdolphins.com gaan.
Toch is een dolfijnloos dagje Bhb geen pure tijdverspilling. De oceaan neemt immer andere gedaanten aan en deze zijn niet zelden uitbundig. Vanmiddag is mijn uitzicht aanzienlijk ruiger dan de vorige keren. Op de buitenste riffen klimmen de golven tot heuse waterbergen die zich in orgiën van verblindend schuim over elkaar storten en dichterbij, rond de rotseilandjes die ik naar verbeelding de Beluga, de Griend en de Blauwe Vinvis heb gedoopt, gaan de golven zodanig tekeer, dat het soms lijkt alsof het water stilstaat en de rotsen aanspoort te bewegen als flitsende rugvinnen. De kolkende massa’s malen gaten in het oppervlak die gretig gevuld worden door hoog opspattende klotsvingers en schuimvuisten. Een Jan van Gent op oorlogspad scheert laag over het woedende geweld. Een toom aalscholvers wacht op een rijzende rots omstoven door schuimsluiers de afvlucht af. Kust bloempjes wiebelen doorlopend op hun steeltjes. Een ‘kopje onder’ gaand blaasgat schiet kanonslagen zeewater vele meters de lucht in. Soms drijven overschaduwende wolkenvelden voorbij waartegen de horizon oplicht als goud op snee. Naarmate de zon zinkt trekken schaduwen groeiende holten in de profielen van de kliffen. Wat zou de kracht der schoonheid nu nog kunnen breken?
Ik voel de leegte waarschuwen in mijn eigen buik. Het is 8 uur op mijn telefoontje en drie kwartier rijden naar mijn eetcafé in Doolin, waar de keuken om half tien sluit. Een mens rekent wat af. Ik kan natuurlijk telefonisch vooruit bestellen, maar dat kost me zeker een half uur uitzoeken en als ik onder het rijden bel kost me dat de halve snelheid. Vertwijfeld toets ik de calculator functie in. Dan vindt een zeemeeuw het nodig mijn voorruit te bemesten. Dat is pas een veeg voorteken. Ik wrijf de inkt uit mijn ogen, sla het contact aan en zet mijn vierkante tomaat grommend in beweging. Ik schakel mentaal van digitaal naar lichaamstaal en kan alleen maar meer denken met mijn maag. Gaaan met die banaan!
Jan Ploeg, Boothuisbaai, 20 mei 2005
print versie