Dolphin Address 26 2003
17 augustus 2003
Ik laat alles wat ik kan gaan, totdat ieder klein beetje lucht schoon weg is, zodat ik weer zoveel mogelijk zuurstof mee kan nemen. Heel even wachten voor het inademen. Laat nu de storm lucht maar komen, snel en stevig, tot ik het bijna kauwen kan. Er is nog tijd, zij weet het, zij wil dat ik het goed doe, zij is beroeps.
Uitstrekken nu, zo lang mogelijk maken, in kracht, top spanning, op duwen en me neer trekken, de vleugel heffen, uitvouwen en naar beneden om met de mono vlak onder de golven te slaan, een machtige klap die me over een seconde naar drie meter brengt, sporend met lange zilveren draaikolkdraden.
De bodem komt in beeld, langs de zwaaiende kelp, de afgetakelde rots met al haar beschutte leven, neer naar de gerasterde zanden met hun onregelmatige patronen die zo ongelofelijk bewoond worden. Een vingerstreek jaagt er een al-oogig kleine sepiola uit, kleiner dan een luciferdoosje. Het staart me verontwaardigd, en van veilige afstand, aan.
Foto: Verena Schwalm
Dan hoor ik van ratelend tot zoemen, het rent me rond, ze is hier, ze is hier. Wat een wit stipje kwallebeest had kunnen zijn beweegt naar me toe, gevolgd door de glimlach van de oceaan. Ze stopt recht voor me en leunt beurtelings op haar borstvinnen. Ik steek mijn hand uit, maar zij neemt de tijd. Dan rolt ze langzaam op haar zij en zwemt haar ultieme oksel binnen handbereik. Ik kneed het zacht, in minne, zoals bij een vrouw van ware liefde.
Dan zie ik dat ze haar snuit tegelijkertijd langs een scherpe rots wrijft. Zou ik evengoed die rots kunnen zijn? Voor ik verdrietig wordt, opent ze haar kaken alsof ze een hap uit de rotsen wil nemen. Ik besluit naar de andere kant van de rots te gaan om er anders tegen aan te kijken. Ze houdt op met bijten.
Ik moet omhoog voor lucht, maar ik wil weten wat er gaat gebeuren. 't Is niks bijzonders, ze vervliegt gewoon in de blauwe nevel zoals een doordeweekse dag. Hoogste tijd om lucht te happen.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 17 augustus 2003
print versie