Dolphin Address EE 2003
16 augustus 2003
Ter gelegenheid van de 25ste editie van Dolpin Address volgt hier de inzending van onze correspondente in Berlijn, Verena Dommage. Zij reageert met verhelderende info op
Dolphin Address nr. 19. Het geciteerde programma heet 'Wonderquest' en de vraag wordt beantwoord door April Holladay.
Vraag: 'Wat drinken walvissen, bruinvissen, dolfijnen, zeekoeien en andere in zee levende zoogdieren?'
Antwoord: 'Zee zoogdieren krijgen hun water voornamelijk van het voedsel dat ze eten. Ze breken koolwaterstof en vet af met zuurstof en vormen water, kooldioxide en energie (een proces dat wij metabolisme of stofwisseling noemen).
Men heeft zeehonden, zeeleeuwen, gewone dolfijnen en zee otters bij gelegenheid zeewater zien drinken. Als ze dat doen, scheiden ze het extra zout af dmv. zoute urine, dat 2,5 maal zouter is dan zeewater en 7 tot 8 maal zouter dan bloed.
Normaal echter hoeven vis etende zeedieren geen extra zout te lozen omdat het zoutgehalte van de vis hetzelfde is als hun eigen bloed. Een studie van Californische zeeleeuwen toont, dat deze dieren, die leven van vis, kunnen leven zonder enig water.
'Zeezoogdieren kunnen in zoetwater omgevingen zwemmen zonder enige werkelijke complicatie (dit in tegenstelling tot, de meeste soorten van zoutwater vis), maar er is geen bewijs, dat zij dit alleen maar doet om te drinken', zegt Dave Rugh, wild life bioloog in Seattle.
Zeekoeien (een planteneter) drinken van een tuinslang die ligt in de brakke doorvoerkanalen in Florida. Sommige zeehonden eten sneeuw
om aan zoet water te komen.
'Van de meeste walvissen en dolfijnen weten we eenvoudig niet hoe ze aan hun water komen, omdat het moeilijk is om deze dieren te observeren.' zegt Robert Kenney, marine bioloog in Rhode Island.
'Hun monden zijn soms open wanneer ze niet eten', zegt Rugh, maar het is niet duidelijk hoe vaak ze zeewater inslikken. (voor zo ver April Holladay)
Vanmorgen heb ik voor het eerst gezien dat Dusty een vis at. En niet zo'n kleintje ook. Hij was ongeveer net zo groot als de zalm die ze me begin juli bracht, maar de schubben leken wat grover (de kop was al binnen), zodat ik het op zeebaars houdt.
Ze had er duidelijk moeite mee en zwom niet zozeer van me weg als wel de diepte in. Steeds zag ik dat de vis verder gevorderd was, totdat alleen de staart nog even naar buiten stak. Even later kwam ze weer als vanouds langszij om zich te laten strelen. Pas later schoot me te binnen dat ik haar had moeten vragen voor een 'pint in the pub'.
Jan Ploeg, 'Wuthering Heights', 16 augustus 2003
print versie