Dolphin Address 14 2003
16 juli 2003
Vandaag is het half-time voor mij en bij wijze van voorlopige afrekening had ik een zedenschets gepland, maar ook om het goede om mij heen een scherper profiel te geven.
Een week of twee geleden nam ik mij voor om een top tien op te stellen van vervelende Ierse gewoonten. Maar toe ik er vijf had vond ik het welletjes, want als je met je neus boven de beerput gaat hangen, dan moet je niet gaan klagen als het stinkt. Dit zijn ze in willekeurige volgorde:
1- Mobiel telefoneren op Pollenawatch. Je zou Dusty's golflengte kunnen storen.
2-Midden op de weghelft parkeren. Vooral als ik zelf halverwege de Slieve Elva op moet rijden (en lopen) om te kunnen parkeren.
3-Wisselgeld in een stapeltje terugkrijgen. Zo kun je niet zien of het klopt en natellen voelt onbeleefd. Als buitenlander trek ik me daar niks van aan en dat heeft me al heel wat bespaard.
4-Dat er 'altijd', als je ergens wegrijdt, direct een auto achter je rijdt, die overduidelijk maakt dat ie je stommegraag in wil halen, maar dat gaat dan weer niet op die smalle bochtige weggetjes. Ze rijden hier vaak heel erg hard, maar dat is wel te begrijpen. Iedere keer als je weer naar beneden gaat op deze hobbel-en-de-geit weggetjes, krijg je ahw. een duw in de rug. Het is aandrift-technisch te vergelijken met het inhalen van steeds sneller rijdende auto's op de snelweg.
5-Het in Nederland wat antieke 'Hoe maakt u het', gaat hier nog volop als 'How's it going?'. Het interesseert ze geen snars. Het is gewoon een sociale reflex, als een gulp die in gezelschap spontaan open gaat staan en vervolgens haastig wordt dichtgeritst.
Bij wijze van tweede helft een uit het leven gegrepen gebeurtenis, die het verschil tussen Ieren en Hollanders tot ver achter de komma illustreert:
Van sommige mensen kun je je maar beter niet te veel aantrekken. Zoals van de oudere dame die haar auto pal voor mijn neus parkeerde op Bridie's terras, terwijl ik in volle concentratie de weidsheid van de oceaan bezong in mijn 'eb en vloed' boekje. Ik probeer me dan nog wel in de ander te verplaatsen, maar kom niet veel verder als 'Wat kan zo belangrijk zijn om zoiets onbeschofts te rechtvaardigen?'
Ze kwam met een stuk vlees in een doorschijnende plastic tas uit de auto, groette nauwelijks en nurks, en ging naar binnen.
Een kwartier later liep ze weer naar haar auto. Vlak voor mijn voeten liet ze een luide en echt hele vieze boer. Een betere bevestiging van mijn ongenoegen had ik niet kunnen bedenken.
Jan Ploeg, Fanore beach, 16 juli 2003
print versie