DA 7 2016
De kunst van Onderdak
Hoewel het niet in mijn aard ligt om onze gevleugelde medewezens te kwetsen, voel ik me wel geïnspireerd bij de gedachte van twee vliegen in een klap. Daarom helpt het als je genegen bent de wereld te beschouwen als een alternatieve werkelijkheid. In taal dragen woorden zoveel potentiële samenhang dat je van vrijwel elke combinatie iets zinnigs kunt maken. In de wereld der dingen is de continuïteit niet altijd zo vloeiend als in taal. Dingen zijn meer concreet, bijstelling is niet altijd direct voorhanden, over ’t algemeen zijn objecten tastbaar en beperkt tot een specifiek gebruik.
Waar woorden echter materialiseren, spreken ze hun eigen taal. Dingen kunnen suggestief worden in context. Wat lijkt op een geniale ingreep, is, wanneer beschouwd als een handeling in de gang van een logische redenering, zo vanzelfsprekend, dat deze nauwelijks over het hoofd kan worden gezien. Het is vrijwel onmogelijk om een formule of een theorie op te stellen om het verzinnen van alternatieve oplossingen te vergemakkelijken of te voorspellen.
Probleem oplossing hangt, behalve van de creativiteit van de deelnemers, af van de beschikbaarheid van werktuigen en van materiaal. Ook spelen basis principes een belangrijke rol, die ik ‘instrumentele intelligentie’ zou willen noemen. Zo zal, bijvoorbeeld, een ring ergens rusten op een conische vorm. Om een speaker op te hangen aan de ring waarop hij verondersteld wordt te staan, sneed ik de top van een cola flesje af, schroefde de dop aan het plafond, stak de fles top door de ring en schroefde ‘m in de dop.
In september ben ik gaan studeren aan de Limerick School for Art and Design, LSAD, of wel de kunstacademie. Onze eerste opdracht is een project geïnspireerd op ‘PLACE’. Voor mijn project ‘Vanimal’ heb ik gekozen om mijn bus te herscheppen. In zichzelf al een dubbele functie, transport en woning, negen jaar lang. Daarvoor woonde ik in een grote boerderij bij Slochteren, met 17 kamers, 30 jaar lang. Om in een busje te wonen eist discipline. Je kan geen spullen rond laten slingeren, hebt een opberg systeem nodig en je moet uiterst selectief zijn met bewaren en weggooien.
Wonen in een beperkte ruimte met begrensde mogelijkheden dwingt je tot uiterst economisch en efficient leven. Het leidt er ook toe dat je andere ruimten zoekt. Digitaal bij voorbeeld, ik heb zeven external hard drives, alles met elkaar meer dan twee tetra bytes, meest foto’s en video’s. Maar ook lag mijn uitweg voor mijn achterdeuren, het weitje, de Rockièra en de onmetelijke oceaan.
De neiging om het onderste uit de kan te halen is niet enkel een noodzaak wanneer je leeft in beperkte omstandigheden, het kan ook heel erg de moeite waard zijn. Leven in de kou is op zich echt waardeloos, maar als je de mogelijkheid hebt om op te warmen wordt het al een stuk draaglijker. Ik kon mezelf niet beter verwennen dan zo nu en dan de motor te laten lopen met de verwarming aan. Te voelen hoe mijn lichaam zich ontspant en de warmte tot zich neemt is een van de heerlijkste ervaringen die ik ken, enkel vergelijkbaar met het water ingaan en het gewicht van mijn lichaam voelen verdwijnen.
Een andere manier van met de kou omgaan was om lichamelijk actief te zijn. Ik heb heel wat stenen versleept, uit noodzaak, zoals met het bouwen van mijn keuken, door het binnenste uit een hoop stenen op de rand te bouwen,
maar ook enkel voor de uitdaging. Zo vond ik een vrijwel perfect ronde steen van zeker 200 kg beneden op het plat van de rollende stenen.
Met behulp van planken als hefboom kreeg ik hem op tot de laatste te steile helling. Daar wikkelde ik er een visnet omheen en trok hem het weitje op met de bus. Het was een pracht van een steen en werd een deel van een zithoek, samen met een L- vormige, aangespoelde boomstam,
die ik daarheen gesleept had door een touw aan beide uiteinden te binden en het over de rotsen te ’sturen’, door aan de ‘teugels’ te trekken plus een grote, roestige, ijzeren boei, die ik daar op een soortgelijke wijze kreeg. Het vinden van hefboom was het organiserende principe, maar afzonderlijke optrekkers en vastzitters vereisten specifieke aanpak.
Wonen in een bus heeft zijn eigen gevolgmatige kenmerken. Huizen zijn permanent en hebben ingebouwde oplossingen voor klimaat en sociale aspecten, zoals de vorm van het dak in relatie tot wind en regen, en toegang in stedelijke of platteland situaties. Een bus is geconstrueerd voor mobiliteit en spreekt criteria aan zoals stroomlijn en vermindering van kwetsbaarheid. Een logisch resultaat van de eigenschappen van een bus is dat ik kon reageren op weersveranderingen. Bij het parkeren had het mijn sterke voorkeur om mijn achterdeuren, in feite mijn voordeuren, in de luwte van de wind. Daartoe moest de bus met de neus in de wind staan. Omdat de windrichting veranderlijk is heb ik de bus door de jaren heen op elk van de 360 graden neergezet die een cirkel rijk is. Dit hield van nature in, dat ik met grote regelmaat een andere uitkijk had, niet enkel door mijn achterdeuren, maar door elk raam in mijn auto. Hoe vanzelfsprekend dit mag lijken, stel je dit voor een huis voor. Dit brengt een onvoorstelbare levendigheid op tot de omgeving, die zelf al onderhevig is aan voortdurende verandering aangaande de helft van mijn panorama, de oceaan. Daarbij komt, dat het weitje niet bepaald waterpas was, zodat er merkbare afwisseling was het horizontale vlak, plus dat er verschil was in de invalshoek van de zon en van terrein. Soms stapte ik uit in lang gras, soms was het een kale rotsbodem. De regen, echter, kwam altijd neer vanuit dezelfde richting, zodat ik een afdakje kon maken door mijn monovin op het dak te leggen, op z’n plaats gehouden door een vijf liter water fles, uitstekend over de achterkant.
De oriëntatie naar de windrichting had ook gevolgen voor de werkbank die ik op het weitje bouwde.
Ik monteerde deze op twee stevige boomstammen, ieder gesteund door schuine bijvoeters. Voor de langste poot groef ik een 75 cm diep ankergat, de andere stond los op de grond. Ze werden verbonden door een brede plank, de werkruimte, met een bankschroef er op, en aan het eind dat rustte op de vaste paal, bevestigd door middel van een lange schroef, zodat het andere eind er omheen kon draaien. Ik zette dan de werkbank in lijn met de wind, parkeerde de bus er voor, opende mijn achterdeuren en zette mijn tent op, een groot stuk zeildoek op PVC buizen, achter de bus en over de werkbank.
Om te lezen: 'Mien Tentje', http://www.janploeg.nl/dolfijnreis2008/da_47_nl_2008.html
De laatste twee jaar bouwde ik een tent die op zichzelf stond, tegen een stenen muur, maar met genoeg ruimte er omheen, dat ik de bus als windbreker kon parkeren. Die tent had vier lange poten die getweeën verbonden waren met een korte plank die ik kon kantelen om de kant waar de wind vandaan kwam een lagere hoek te geven.
Om te lezen; 'Het Behouden Huys', http://www.janploeg.nl/dolfijnreis2013/da_2013.php?da_id=10
Als ik dichtbij kon parkeren accommodeerde ik mijn zwemmen door om te kleden in de bus, uit de wind, liefst met een kop koffie en een stuk rock ’n roll om mezelf weer warm te dansen.
Binnen in de bus wemelde het van oplossingen voor alledaagse problemen. Mijn handdoeken moesten drogen na een zwem, en dat deden ze ’s nachts, als gordijnen voor mijn ramen. Onder mijn matras had ik twee delen multiplex, waarvan een er naast past en het een dubbel bed vormt. Verticaal om met mijn rug tegen te leunen, zit een half matras gespannen, de andere helft ligt er al naast. De zes opengesneden vijf liter waterflessen boven mijn tafel zijn diep genoeg om te voorkomen dat de inhoud er uit springt op hobbelwegen, maar ook doorzichtig om snel dingen te vinden. Als ik bulk of grote dingen wil transporteren, kan ik de ‘hardware’, er in een ommezien uit halen. De tafel is uitneembaar en het bed zit vast met eenvoudige pen en gat verbindingen: een gat, door beide componenten geboord met een lange, losse schroef om schuiven te voorkomen. Een essentiële component van organisatie is opslag. De meest gebruikte benodigdheden, pennen, notitie papier, leesbrillen, gaan in de waterflessen. Huishoudelijk gereedschap, scharen, tangen, Imal, gaan in de zakken aan de achterdeuren. In de hangvakken boven mijn bedeind is plaats voor pjoetr spullen, tijdschriften, woordenboeken, en onder mijn bed staan drie visbakken, de eerste met gemengde spullen, de tweede bevat materiaal en gereedschap, aan de derde zit een touw om hem er uit te trekken als de eerste twee er uit zijn, en bevat grotere computer delen en external hard drives. Daar achter staan twee accu’s om de extra stroom die opgewekt wordt door de auto generator en door mijn zonnepanelen op te slaan. Een vierde, gemengde, visbak staat aan het eind van mijn voeten ruimte, en dan komt mijn kluis, een afsluitbare leger munitie kist, vastgeketend aan het chassis. Tussen de kluis en scheidingswand van de cockpit ligt mijn brandblusser. In de tegenover liggende hoek mijn elektrische omzetter, mijn stopcontact en de schakelaar die mijn huishoud accu’s aan- en afsluit van het elektrisch systeem van mijn bus, om op te laden tijdens het rijden en om te voorkomen dat ik de bus accu uitput bij gebruik. Ik had een stuk stok op een voetplankje gemonteerd voor mijn broadband antenne. Op het plankje was plaats voor twee gevulde waterflessen om te voorkomen dat de boel er af waaide.
Mijn water haalde ik uit bronnen en ik denk dat ik ze allemaal ken tussen Milltown Malbay en Black Head. Mijn favoriete bron, in Caher Valley, geeft naar schatting 200 liter per minuut alstie goed loopt, maar mijn meest getapte bron is in Kilshanny. Daar komt het water heel prozaïsch uit een stalen pijp en komt terecht in een betonnen bak met boeiende water fauna. Als het veel geregend heeft vult deze een vijf liter fles in anderhalve minuut. Soms stroomt het zo krachtig dat het water modderig is. Dat laat ik een dag bezinken en dan is het meeste weer prima drinkbaar. Maar bij droogte duurt het een half uur om een fles te vullen. Ik vond een effectieve manier om een fles grotendeels handenvrij te vullen. Als ik een lege fles tegen de drijfkracht onder de pijp duw wordt deze daar tegenaan gedrukt en blijft daar zitten tot het water in de fles net zo hoog staat als het omringende water. Een prachtvoorbeeld van serendipiteit voor de moderne jager.
Werk video's:
1-https://youtu.be/Mz-pCgK-hTc
2-https://youtu.be/AEYe4EyzNck
Voor zover eerst de iconografie van mijn bus. Je kunt mijn project ‘Vanimal’ volgen op Tumblr, jan-ploeg-blog.