Zoals de zeemeeuwen zich verzamelen bij het strandje van de haven van Doolin, zo verspreiden zich de kraaien over de steenhopen die grenzen aan het toeristen territorium. Maar dit is niet meer dan een schijnverdeling. Zodra ik een koekje op de stenen gooi komen ze van heinde en ver aanvliegen. Om te voorkomen dat er eentje met het hele koekje wegvliegt, kruimel ik het eerst. Dan ziet het even zwart van de vogels en wanneer de gelukkigen met de grotere stukken zijn vertrokken om hun hapje in betrekkelijke rust op te peuzelen, gaan de minder fortuinlijken op zoek naar de kruimels. En daar zijn ze heel handig in, of liever gezegd, snavelig.
Elke dag weer had ik rouwrandjes onder mijn nagels. Niettegenstaande het telkens grondige schoonmaken. Dus zocht ik naar de oorzaak. Maar kwam er niet uit. Niets wat ik gedaan of aangeraakt had kwam in de verste verte in aanmerking als verklaring.
Totdat ik op een dag in het water lag en Dusty opdaagde om gestreeld te worden. Zoals we dat altijd doen, als een herkenningsritueel, liet ik mijn vingers zachtjes vanaf haar hoofd langs haar rugvin glijden en bij de staartstok naar haar andere kant, met een beetje nagel, als een knuffelbeet. En dat is het. Dolfijnen vervellen voortdurend, dus wat zich onder mijn vingernagels verzamelde was stof, heilige stof van Hare Zilverschaps eigen huid.