Een hardvochtige en koude bries verkilt de rimpels bij de haven van Doolin. Het is de vasthoudende tirannie van de elementen die de twijfel drijft tussen lekker warm aan wal blijven of het verassend heldere sop te kiezen in de wetenschap dat je later urenlang de koude rillingen van de après-nage gepresenteerd krijgt.
Maar dan is ze daar en alle twijfels worden bedekt met neopreen en je gaat gewoon. En als we elkaar ontmoeten heeft iemand haar weer es een fles met een touwtje toegegooid.
Deze keer maar eentje, wat meer is dan de gebruikelijke tweeling, omdat ze inventiever moet zijn om er mee om te gaan. Maar ze speelt het klaar, met verbluffende 'handigheid' en gratie.
Hoewel de dop er nog op zit heeft de druk van de diepte de meeste lucht er uit geperst en ze manoeuvreert het met haar snuit in de deuk. Ik draai de dop eraf om er lucht en wat water in te laten lopen. Ziezo, nu kan ik hem tenminste een flink end weggooien, want daar is het haar om te doen.
Trouwens, de video's die gelinkt zijn in deze en toekomstige Dolphin Addressen zijn genomen met een camera die ingebouwd is in mijn duikbril, zodat deze alles opneemt in mijn gezichtsveld. Ook laat hij mijn handen vrij om de watervleugel te hanteren. Ik probeer deze buiten zicht te houden of uit te snijden, maar dit is part en deel van mijn waterbestaan, dus dat zie je af en toe. Bovendien, de camera zit iets hoger dan mijn ogen. Daardoor filmt hij ook de klotsen op mijn voorhoofd. Uitsnijden is vrijwel ondoenbaar. Zie het maar als een 'reality effect'.
Alsof het een petieterig zandaaltje was pikt ze het touwtje tussen de tipjes van haar lippen en sleept de fles naar me toe. Ik neem de fles, maar ze wil het touwtje niet loslaten, ook niet als ik er aan trek. Pas als ik ophou vind ze dat ze duidelijk was: dit is mijn fles en denk nou niet dat jij met mij speelt, want ik maak hier de dienst uit en dit spelletje gebeurt bij mijn goedvinden.
Hetgeen ze benadrukt met het gelijkelijk verdelen van haar aandacht over George en mij. Zodat als een van ons beide Hare Zilverheid vermaakt de ander barokke grappen en grollen uithaalt om haar gust terug te winnen. George draagt geen loodgordel en duikt tegen de enorme drijfkracht van zijn natpak. Bij de bodem laat hij zich gaan en vertraagt zijn opstijging door zijn waterweerstand te verhogen als hij opboeit als een soort van omgekeerde paddestoel. Kijk, zo trek je de aandacht van een dolfijn! (George Karbus is een brilliante fotograaf.)
Dan ga ik, draai op mijn rug en veeg met langzame slagen de kelp aan. Scherp afgetekend tegen de zonovergoten spiegel komt ze naar me toe. Maar wie ze dan ook ter wille is, het is de fles die de grote rol speelt.
Ze komt op haar gemakje naast me zwemmen. Ik probeer haar het flesje afhandig te maken door het op te harken met een knobbel van de watervleugel. Ze draait even op haar zij om te zien of dit wel vertrouwd is, zwemt gezellig mee door en trekt zich niks aan van mijn plagerijtje. Pas als ik ophoud, laat ze de fles los.
Ik neem de fles mee naar de bodem en tot het einde van mijn adem. De spiegel strekt zich boven me uit als een ver plafond. Als ik de fles loslaat komt Dusty me na en onderschept hem. Nu moet ik ook opschieten. In een bruis van belletjes bereik ik de lucht, een miniatuur versie van een belnettende Bultrug. Poehee, dat was dicht bij de hemelpoort!
Zo klein als ik me voel in de armen van de zwaartekracht, zo massief bespringt deze me als ik uit het water strompel. Mijn hart klopt bij het vooruitzicht van de napret. Zelden kwam ik met zoveel bekijks uit het water. Achter me tuurt de menigte op de pier de dolfijn na, op zoek naar de volgende playboy.
foto: Niclas Ruediger