Toegegeven, 2011 was een mager jaar voor Dolphin Address. Gelukkig kan ik de schuld aan mezelf geven. Om precies te zijn, het komt allemaal van mijn nieren. Vorig jaar heb ik zegge en schrijve vier keer gezwommen. Zodra ik in het water lig, krijg ik ijzige rillingen die wel drie dagen en vooral nachten, aanhouden. In de bus was nauwelijks meer te leven. Diep in slaapzakken gehuld en onveranderlijk met twee kruiken was er hooguit warm te worden maar nauwelijks te blijven. Gelukkig en tijdelijk overwinter ik in een echt huis, met elektriciteit en stromend water! In april ga ik weer naar het weitje, want dat blijft mijn eigenlijke thuis. Nu zit ik er warmpjes bij en kan andere dingen doen. Zo heb ik mijn printer weer onder Willems bed vandaan gehaald. En daarmee heb ik foto's afgedrukt en vervolgens aan vrienden en verwanten uitgedeeld. Ook heb ik er geschreven woord aan toegevoegd. Geen beschrijvingen van foto's. Een ieder kan zelf wel zien wat daar op staat. Het zijn woord-sculpturen geworden. Elke zin vertelt vooral zichzelf. Van oorsprong zijn het observaties, meestal 's morgens vroeg geschreven, als de sluisdeuren van de slaap nog halfopen staan en dromerige vergezichten zich ongehaast vullen of wijken met het tij. In zo'n entourage wordt alles een gebeurtenis, of er een helder rimpeljoen kabbelt of er een volle regenboog aan de horizon staat. Er is altijd wel wat. En het past allemaal in elkaar. Zo heerlijk als je de wereld om je heen kunt verstaan en er altijd wel iets is wat terugpraat. Aan de toevloed van de oceaan komt geen einde.
De vroege zon doet het schuim oplichten en strijkt schaduwen in de golven. Een loslopende sluipgolf wordt aangeveegd door een luchtig duwtje. Een wereld, te gedurfd voor fantasie, van een schoonheid door rede verboden.
Zo valt er altijd wel iets te ontdekken. Dat aalscholvers in de branding duiken omdat het kolken zandalen blootlegt, dat een dolfijn haar drijfvermogen regelt met haar lichaamsomvang, dat meeuwen zee-egels op de rotsen kapot laten vallen om ongestoken van de inhoud te kunnen genieten.
Voor een wat uitgebreidere fotoverzameling zie www.behance.net/janploeg
Inmiddels ben ik een beetje geopereerd. Er steekt nu een buisje in m'n buik en daardoor giet ik een soort zoutoplossing af en bij. Ik had voorgesteld dat met zeewater te doen, want daar heb ik zat genoeg van, maar dat vond de dokter niet goed. De voorspellingen beloven dat ik me met een maandje weer veel beter zal gaan voelen. Ook is het mogelijk om mijn buik waterdicht in te pakken, zodat ik straks ook weer kan zwemmen.
Met trouwe regelmaat ga ik naar Pollenawatch en niet zelden treffen we elkaar. Maar het water is grauw van al het gestorm en je ziet meer Dusty vanaf de rotsen dan wanneer je het water in gaat. Met weemoed denk ik dan aan de verleden dagen met het glasheldere water, waar je van bovenaf Hare Zilverschap weerstandsloos door zag schichten, waarin je haar onder water al van verre zag komen, niet zomaar, maar naar jou, zelf, persoonlijk. Soms met een wiertje over haar snuit, met het steentje waar het zich aan vastgegroeid had er nog aan. Soms met een flard plastic en dan mocht jij raden of het een cadeautje of een stil verwijt was. Of dat ze gewoon ook mee wou doen. Dat kan haar reden zijn geweest om de vorige zomer zo vaak in de haven van Doolin te zwemmen. Daar had ze nog es belangstelling, de toeristen hingen zich bijna buitenboord om haar te zien. Maar ze vindt het nog veel leuker als je bij haar in het water ligt. Misschien zou een bootje dat haar bij de zwemmers bij P'watch betrekt een sterke combinatie kunnen zijn, maar dan moet de eigenaresse natuurlijk niet buiten zwemafstand afmeren, want dan hebben we er nog niks aan. Wie weet, de wonderen zijn de waterwereld nog niet uit.