Met mijn achterdeuren wijdwagenopen koester ik me in de vriendelijke warmte van de lage ochtendzon. Sinds gisteravond ben ik weer terug uit Nederland, en net snel op tijd, want het heeft er gesneeuwd. Onderweg, na een nacht vol weer wakker hoesten, werd ik koortsachtig verrast door een Lucy in the Sky soort weerbeeld, doorstroomd met levend licht in onthutsend pure kleuren. Gezegend oh Zon na zo'n koude nacht, in een grandeur die tot over de horizon reikte. Waar ik naar op weg was. Op deze Aire nabij Rouen moest ik ogen krabben in het ijs op de voorruit. Maar verder kon ik vorst Koning Winter buiten sluiten met een fluitende buskachel en later, wachtend op het veer, onder mijn mega-dons comfort. Hoe weldadig werkt warmte bij een ondernulse gevoelstemperatuur.
Op aankomst bij de boot zat ik nog even nog heerlijk achter het stuur te niksen. Even niet meer op de weg te hoeven letten. Ik liet mijn ogen rusten op de beregende voorruit. De wereld erachter begon te bewegen, onmiskenbaar te bewegen. Ik gleed schuin naar voren, maar als ik ergens anders heen blikte, stond ik weer stil. Het leek sterk op het Ken Burns-effect bij een diavertoning. Dit was fantoom-rijden. Op mijn nachtmerries heb ik zo al veel hulpeloze ongelukken meegereden.
De veerboot van Cherbourg naar Rosslare neemt achttien lange, dodelijk vervelende uren in beslag daar de geest van het reizen wordt gekerkerd door de vermoeiende monotonie van meerlinggolven. Zo volslagen anders dan hun vertrouwde wispelturigheden bij het weitje. De hele nacht door staren tv-schermen met horden gefotoshopte huurlingen, die genadeloos koopwaar aanprijzen, je zeemijl op zeven aan. En voetbalflitsen, altijd scorend of met zware overtredingen, te kortstondig voor betrokkenheid. De tanden des tijds knagen afmattend aan de ledigheid van de onvoorbereide reiziger. Maar ik stekkerde mijn Mac aan en scheepte in op een resolute Bruce Willis ('Tears of the sun') en de natuurlijke schoonheid van een vroege Sandra Bullock ('When the party's over'), tussendoor mijn email naziend en kattebelletjes terugkrabbelend. Heel volleerd.
Voor een veelwaterdrinker als ik is het een des te meer beproeving omdat het volume niet naar mijn behoefte is aan te slepen, bovendien na een paar uur laflauw wordt en het schip enkel voorziet in een smaak om je handen in te wassen.
Des te gelukzaliger was mijn aankomst. Bij de paspoortcontrole kon ik met mijn verkouden verwarhoofd niet zo snel het vereiste document tonen. Maar het gaf niet, ik was zo ook welkom en evenzo rolde ik door de douane. Wat een opluchting om weer op je gezicht te worden vertrouwd. En bij het benzinestation hield iedereen weer de deur voor elkaar open, informeerde naar mekaars gezondheid en zei 'sorry' en 'thank you', zelfs als het onnodig overbodig was. Snikkend wierp ik me ter aarde en omhelsde een pothole.
De zonzet was een uitzonderlijk wederkerende traktatie die ik me herinnerde uit mijn Dingle-dagen, daar ik toen ook deze route bereisde. Dankzij het heuvelende traject ging de zon, gehuld in koninklijk oranje, wel zeven keer opnieuw onder. Steeds dieper kroonde een gitzwarte frons de tere blos der hemeldonsjes, onderlijnd door een verre paddenstoelenwolkjeshorizon.
Omdat in Ierland alle autowegen naar Dublin leiden en ik naar Limerick reed, doorsneed ik de nacht over tweebaanswegen met zoveel tegenliggers, en anderhalf keer zoveel verblindende koplampen, dat ik bij aankomst op het weitje tapetum lucidem, katogen, opgereden had.
Maar voor ik zover was, ben ik nog even aangegaan bij de bron van Kilshanny, die in no-time mijn beide gloednieuwe 20 liter-jerrycans met het heerlijkste water vulde. Welk een weelde na drie kraanslurpende weken van chemisch gemanipuleerde overvloed.
Via Willem begreep ik dat Dusty nog immer zwanger is en ook dat mijn berekening van 12 maand draagtijd na 15 oktober vorig jaar van geen kant klopt. Misschien beviel haar eerste romance zo goed, dat ze er meerdere heeft genoten, of volgt de kleine binnenbaarmoederlijke cursussen in solitair overleven en gaat straks geoefend moeder Dusty assisteren in haar wildvriendelijke activiteiten.
Vanmorgen tsjoektsjoekte de Prue Esther, een kreeftenvangersbootje uit Ballyvaughan, voorbij. Ik heb aandachtig geverrekijkerd, maar geen Dusty gezien. Normaal zwemt ze altijd mee, zij het de laatste tijd achter-, ipv vooraan.
Zou het dan toch een kerstkindje worden? Een Chrisje of misschien wel een Christina? Compleet met drie wijze dolfijnen uit het westen, een eigen ster en een kribbe van zwerfgolven? En zou er dan toch ook een onbevlekte ontvangenis hebben plaatsgevonden?
Maar het heeft al ruim 2000 jaar geduurd sinds de laatste verlosser, dus we moeten nog eeeven geduld hebben. En hopen dat deze het beter doet.