De laatste weken is er erg veel deining. De golven stuwen hoog op als ze aan de ondiepten komen en slaan met zo'n klapkracht op de rotsen dat je het staande voor de pub, 300 meter verder en 30 meter hoger, kunt horen als een goederentrein die eindloos voorbij dendert. Maar vanmorgen lag Beaufort nog wat na te suffen en was het een drukte van jewelste met al die stille olieweggetjes die tussen de kabbeltjes door slingerden.
Somtijds liggen er karrenvrachten zeewier op de rotsen. Voor het overgrootste deel is dat kelp en het hoeft er niet eens voor te stormen. Het maakt de rotsen compleet onbegaanbaar. Je glibbert op glibber en daar is geen overeind blijven aan. En als je valt, val je niet zacht op een bedje van zeewier, maar op de keiharde, niet zelden met doornen uitgesleten rots daaronder. Van heinde en verre komen boeren met tractoren en karren om het wier te 'oogsten', want het is zeer gewild als mest. Op de Aran Islands, waar praktisch geen bouwgrond is, vermengt men zeewier met zand om groente op te verbouwen.
Heel af en toe spoelt er wel es wat zand aan. Ik had me voorgenomen om, als het er weer es was, een paar emmers op te scheppen voor eigen gebruik. In eerste instantie wilde ik het dan mengen met verhakseld zeewier en op mijn keukendak dit jaar een serieus tuintje beginnen. Ik stel me een bonte overvloed van geur en kleur, een lust voor neus en oog, scherp gestoken tegen de pekel, een donsje op een leger van steen. Maar de laatste tijd is het steeds meer de kunst om door de taaie drijfmodder te komen. Ik buddiehollie dan met Willem in gedachten: 'Slippin' and slidin'’ en bagger de bus door de blubber. Niks carbon footprint.
Vanmorgen dacht ik even voor een luchtspiegeling te staan. Er lag een strand voor de rotsen van wel 100 meter breed en 30 meter naar zee. De onverwachte kwaliteit van de Natuur. Dit was mijn kans. Ik greep de emmer om voor het wassende tij nog zoveel mogelijk zand aan de oceaan te ontfutselen. Ik wist dat zand onvermoed zwaar is, maar dit was ook nog kleddernat. Meer dan een derde van de emmer vol was niet herhaalbaar te verslepen. Ik heb er negen kunnen redden.
Met zo'n emmer valt het niet mee om bij de rotsen omhoog te lopen. Niet alleen moest ik mezelf en die zware emmer drie terrassen naar boven stoten, het was vooral de kunst om het evenwicht te bewaren. Nu heb ik vaker met dit soort bijltjes gehakt en hier valt een aardig spelletje van te maken. Voordat ik een stap omhoog zet, zwaai ik eerst de emmer naar voren en trek me vervolgens aan het voorwaartse zwaaigewicht op. Daar kun je zeer bedreven in raken.
Zo heb ik twee opengezaagde containers gevuld met zand. Als de blubber uit zichzelf weer dichtgroeit heb ik voldoende voor mijn daktuin. De zee is een paar keer over de keuken heen geslagen en heeft de aarde grotendeels van het dak gespoeld. Daardoor viel het onderliggende plastic zeil ten prooi aan de wind. Grote bolle blazen gooiden nog meer grond van het dak. Ik heb er in een vliegende storm al mijn balken en planken op gegooid.
Het heeft geen zin om boos te worden op de Natuur. Daar schiet je niks mee op en heb je alleen jezelf mee. Je kunt maar op een manier vrede met Haar hebben. Zand erover!