DA 2006: De schipbreuk van een natte droom
Dolphin Address 14
14 juni 2006
De opponeerbare duim wordt over het algemeen beschouwd als rudimentair voor de ontwikkeling van de mens. Ze illustreert bekwaam dat verlichting van fysieke beperking uitmondt in de ontwikkeling van intelligentie. Een opvallende uitzondering hierop is de geld-tellende verwijzing naar de onderste streep door Shannon Development, die een winter van geduld afzonk als tijdverspilling. In weerwil van alle intelligentie die wij kunnen opbrengen lijkt de menselijke soort eenvoudigweg nog niet rijp te zijn voor de terugkeer naar het water. Dus weer geen industriele vermenigvuldiging van de watervleugel, geen gezamenlijke ontwikkeling in het leren omgaan met het natte element als een volledig uitgeruste deelnemer, gewoon weer een wrak op het rif van de burocratie.
Ik hou m'n adem er niet meer voor in. Kan me domweg niet veroorloven mijn avontuur nog langer te laten belemmeren door de traagheid van opzettelijke onkunde. Hou me liever bezig met de vraag waarom we geen opponeerbare grote teen hebben.
Soms lijkt een nieuw inzicht een enkelvoudige stap, te onbeduidend om haar hele geschiedenis uit de kast te halen. Maar bij zeldzame gelegenheden kan het een ontbrekende schakel zijn die kruispuntgedachten aaneen rijgt tot begrijpen. Dat lichamelijke bekwaamheid intelligentie voortbrengt uit practische noodzaak komt tot leven in verschilkundig onderzoek. Als ik het grootste verschil in lichamelijke beperking tussen mens en dolfijn wil vergelijken dan zou dat zijn tussen zwaartekracht en waterweerstand. In water wordt de zwaartekracht voor zowel mens als dolfijn vrijwel geneutraliseerd door de opwaartse kracht. Je zou daarom geen fijn besnaarde expertise in de verzorging van het evenwicht verwachten wanneer een dolfijn uit het water springt (Zie '
Dolphin Address 32', 2005).
Maar ook het evenwichtsbewustzijn van een dolfijn in termen van waterweerstand wordt intrigerend gedemonstreerd door Dusty als ze een plankje door het water duwt (
Foto's: Dusty 2006). Wij mogen dan de vertikale experts in zwaartekracht zijn, zoals dolfijnen horizontaal superieur zijn in het omgaan met waterweerstand, maar ingeschaald in balans maken we mekaar niet veel.
Foto: Willem Verhulst
Een van mijn lievelingsopmerkingen is dat als wij even goed waren in het omgaan met zwaartekracht als dolfijnen dat doen met waterweerstand, we in staat zouden zijn over huizen heen te springen. Ik train nu al weer twee maand in het rotsenrennen. Na aanvankelijk massieve spierpijn heeft dit geleid tot een krachtige opbouw van mijn beenspieren, een lenigheid die aan ballet doet denken en een scherpzinnigheid in het vinden van voetvast vergelijkbaar met het intuitieve vinden van mijn vingertoppen op het toetsenbord van de computer. Om kort te gaan, een grootse aanvulling in de tovenarij van het evenwicht.
Alleen in mijn dromen kan ik over huizen springen, maar de fijn gestemde, instant vastberadenheid en het immer groeiende arsenaal van listen&trucs in het betreden van de derde dimensie gaat voet in hand met de virtuele ontwikkeling van een opponeerbare grote teen.
Dit ondersteunt het besef dat onze hersenen niet noodzaklijk ons lichaam besturen en dat een lichamelijke ontwikkeling kan leiden tot de ontwikkeling van intelligentie.
En dat is precies wat de watervleugel/monovin combinatie doet. Het ontsluit de natte dimensie en geeft handen en voeten aan een gloednieuwe creatieve intelligentie.
Tenzij het natuurlijk de Shannon opzwemt en op de genadeloos stompzinnige zandbanken loopt van het bureaucratisch ondernemerschap.
Jan Ploeg, Weitje Fanore, 14 juni 2006
print versie