Dolphin Address 6
17 februari 2005
Het balanceert zich op ieder twijgje, niet één uitgezonderd. Berlijn wordt toegedekt en elk kristal absorbeert de brutale geluiden van de stad. Gisteren avond zag ik de vlokken al oplichten voor koplampen en straatlantaarns. Het doet wat met je zwaartekracht, het heft je ziel en zweeft met je gedachten.
Zodra ze de grond raken trekken er sporen door, van die wilde zwijnenpaadjes die meanderend grasvelden oversteken en die je anders niet ziet. De weg wordt een bak vol drab en het voetpad wordt per woonblok geruimd en voor de zekerheid met grit bestrooid. Op autoruiten zakt de sneeuw door haar eigen gewicht af en vouwt zich soms tot een dubbeldeken. Van het dak zijn lange handenvol gegrist voor sneeuwballen.
De BSR (Berliner Stadt Reinigung) schuift handmatig de kruisingen vrij. Ook op de Sonnenallee heeft het gesneeuwd. Aan de auto’s kun je zien of er nadien mee gereden is en aan de hondendrollen of ze voor of na de bui zijn gedraaid.
Er lopen opvallend veel Eskimo’s op straat met van die bescheten kleine anti-uitglij pasjes. En glad ís het! Met afremmen moet je tijdig beginnen en de voeten zo verticaal mogelijk neer laten komen en in de bochten laat je een contrabeweging uit de heupen komen om de middelpunt vliedende kracht te trotseren. Een tros peuters, geregen aan een touw, krabbelt joelend door de sneeuw. Tussen twee boodschappentassen loop ik perfect in balans.
Auto’s rijden met luigeveegde sneeuwruiten. In de Karl Marx strasse ligt meer op de daken dan op de weg. Opeens besef ik dat ik bij het oversteken niet meer beide kanten uitkijk. Dat was in Ierland wel zo gezond.
Er landt een sneeuwvlok op mijn lip en nog een uit een ver verleden, toen Moeder nog zwart haar had. Een zeemeeuw wordt even een sneeuwmeeuw.
Time-out in de Neu-Koellner Arkade, de woonkamer van de Karl Marx strasse. De tentstokken zijn over een meter dik. De ordebewakers hebben petten op, die om hun hoofd heen uitpunten, net als de klassieke politie van New York.
Ik sluis weer naar buiten. De sneeuw tekent de takken van de bomen af. Door haar witheid lijkt het vroeg donker te worden. Het is enkel koud als je nergens om naar toe te gaan hebt.
Jan Ploeg, Berlijn, 17 februari 2005
print versie