Dolphin Address 2003
3 oktober 2003
Zwemmen met alleen een watervleugel heeft geen zin. De vleugel heeft een aanvangssnelheid nodig. Je rijdt een auto ook niet vanuit de derde versnelling weg. Zo kun je zwemvliezen vergelijken met de tweede versnelling, maar de watervleugel is het meest effectief wanneer ze wordt aangedreven door een monovin.
Dit wordt duidelijk wanneer je alleen met de watervleugel zwemt. Met blote voeten kom je nauwelijks vooruit, maar met een onbewogen monovin gaat dat vrij behoorlijk. Je voelt daarbij het water beurtelings tegen de onder- of bovenkant duwen.
De vleugel moet steil en diep worden ingestoken en opgehaald om voldoende afzet te vinden. Wanneer de monovin nu ook wordt ingezet moet de kantelhoek van de vleugel, evenals de uitslag, worden verkleind, omdat anders de weerstand groter wordt dan het rendement.
De cyclus van het 'powersnorkelen' bestaat uit het vrijwel gelijktijdig naar beneden bewegen van vleugel en vin, gevolgd door het vrijwel gelijktijdig naar boven bewegen van beide. Bij het naar beneden bewegen wordt water naar achteren geduwd en glijd je naar iets dieper water omdat de vleugel hierbij naar beneden is gekanteld.
Bij het vervolgens heffen van de inmiddels naar boven gekantelde vleugel glijd je weer iets omhoog naar de oppervlakte. Tussen het naar beneden duwen en het heffen is een vloeiend verloop. Dit geldt niet voor de overgang van 'heffen' naar 'duwen'. Ik kom hier iets boven het water uit en de dan volgende terugkeer stuit op de traagheid van het water om mijn lichaamsvolume weer op te nemen.
Onder water valt deze vertraging weg. Toch bleef er op dezelfde plek een gat vallen in de continuïteit van de cyclus. Ik heb geprobeerd dit tegen te gaan door met grote kracht vin en vleugel in een minimale uitslag tegen elkaar af te zetten, zodat ik d.m.v snelheid 'grip' op het water hield. Dat is vooral zwaar werk en ligt buiten mijn belangstelling om eenheid te zoeken met het water.
In de afgelopen 13 jaar heeft de watervleugel een behoorlijke ontwikkeling meegemaakt. Het begon allemaal met een hydrodynamisch plankje en groeide tot een effectief en organisch gevormde zwemspaan, die drie functies in zich verenigt: het wegduwen van water, als afzet voor de monovin (en vice versa) en om te manoeuvreren.
Natuurlijk heeft het boven beschreven breekpunt mijn voortdurende aandacht gehad. Ik experimenteerde zelfs met rugvinnen, maar hoewel deze positief werkten op het loslaten van het oppervlak, deden ze niets dat de continuïteit tussen de op- en de neerslag verbetert.
Eindelijk heb ik de moed gevonden om het zelfgebaande pad te verlaten met een structurele wijziging in de watervleugel. Het resultaat heeft me overweldigd. Het water heeft een nieuwe dimensie gekregen, zo gemakkelijk voorstelbaar, maar tezelfdertijd ongrijpbaar: de onbelemmerde doorgang. In 1995 schreef ik over de walvisstaart:
'Dan wordt de staart een hele grote hand
met duizend vingers aan het water...'
Dat is precies wat er gebeurt is. Met de nieuwe vleugel heb ik totale voeling met het water. Daardoor is ook de effectiviteit van de monovin aanzienlijk verbeterd. Mij wordt al jaren aangeraden om de watervleugel op de markt te brengen, maar praktische bezwaren hebben mij altijd weerhouden. Bovendien ben ik compulsief perfectionist. Dat is nu opgelost.
Binnenkort kun je een filmpje verwachten waarop ik de nieuwe vleugel demonstreer. Als je geïnteresseerd bent dan hoor ik dat graag:
info@janploeg.nl
Jan Ploeg, Berlijn, 3 oktober 2003
WaterWing demonstratie videos
in Windows Media Format (WMV)
print versie