28 april 2002
Als je een steen uit het water kan spugen, en dat kan ik, dan moet het toch een peuleschil zijn om naar Ierland te verhuizen. Dacht ik, maar dat viel een beetje tegen. Niet alleen heb ik dertig jaar op de boerderij gewoond en heb ik daar altijd volop de ruimte gehad, ik heb er al beeldhouwend een beroepsmatige verzamelwoede uitgeleefd die me de meest uiteenlopende objecten deed samenslepen. Als ik een PVC pijp uit een stinksloot zag steken, en hij zat niet vast, dan wastie voor mij: je weet nooit wat je er mee kan (in dit geval gaten in maken waar gudsen in passen, voor als opbergboompje). Ook het Eemskanaal spoelde regelmatig aan om maar te zwijgen van de stapels Azobé die Rijkswaterstaat op het dijkje deponeerde.
Maar omdat mijn vondsten geen tred hielden met hun toepassingen ontstonden er 'ritsel' bakken, hoeken en zelfs kamertjes, zoals het 'spinhok' en de 'museum'zolder. Zo heb ik heel wat schappen geschapen en zolders ingepolderd in een verweg dreigend besef dat ik ooit het tij zou moeten keren. De grap-oplossing hiertoe was van klassieke oorsprong, ik hoefde enkel het Eemskanaal door de boerderij te laten lopen.
De werkelijkheid van de afgelopen drie maand was heel wat grimmiger. Dat scheiden doet lijden is alom bekend, maar dat het uitzoeken van wat weg kan, tegen wat opgeslagen moet worden, tegen wat mee moet, tegen wat het beste kan worden nagelaten aan familie en vrienden, een selectie proces blijkt dat nog het meest overeenkomt met emotionele zelfmoord op je eigen verleden, kan misschien beter samen worden gevat als 'dertig jaar boerderij in een autootje proppen'.
En nu schakel ik van moeizaam pakken en slepen naar de triomf van mijn in vele jaren gerijpte technisch en organisatorisch inzicht: het interieur van mijn auto. Hoe maak je een slaapkamer, een zit/schrijf hoek, een keuken en een werkplaats op een oppervlak van 1.50 bij 1.30, terwijl je genoeg laadruimte overhoudt om de gigantische overtolligheden af te voeren? Komfortabel en konvertiebel zijn hier aan de orde. Allereerst de berging voor mijn monovinnen en watervleugels, van elk vijf. Dankzij hun plat profiel pasten ze vrijwel naadloos in de zijwand. Mijn bed werd opklapbaar en mijn tafel ook. De tafel hangt neergeklapt niet alleen aan een touwtje, er zit ook een neerklapbare poot onder èn hij steunt aan de zijkant op het verlengstuk van mijn bed. Onder het bed zit een plank met twee schroeven vast, die precies langs de achterkant van de auto is klem te zetten en waarop een lichtgewicht Zyliss-bankschroef, maar ook een Coleman benzinevergasser past.
Van Frits Dubois kreeg ik een extra accu, die zowel 12 volt voor mijn 20 watt halogeenlampje levert als, middels een inverter, 230 watt voor mij laptop, CD-speler, scheerapparaat etc. Vondst in deze is het 12 volt/50 watt lampje, dat ik met een magneetje overal waar ik maar wil aan het dak kan hangen. Bij Renault werd me onmiddellijk verzekerd dat dit de eerste keer was dat iemand bij hen daksteunen bestelde voor een koffer op een Expressje en bij Hallfords bleek dat ik zelf de bevestiging moest aanpassen. Maar het is een prachtig gezicht, alsof de dakkoffer de hele auto een beetje oplift.
Achter heb ik de bevestiging van de daksteunen vervangen door haken, waaraan ik, voor als het regent, een dekzeiltje kan spannen aan de geopende deuren, om nog een half meterje ruimte te winnen. Aan de buitenzijkant van de auto bevinden zich twee panelen, een smalle en een brede. Deze heb ik met schoolbordenverf zwart geschilderd, om mededelingen op te doen met stoepkrijt over plaats en aanvangstijd van de cursus 'Dolfijnzwemmen' die ik wil geven, om eventueel iets bij te verdienen met reclame voor de plaatselijke slager en voor 'communicatie in het algemeen'. De binnenkant van de auto heb ik aan het dak en een zijkant geïsoleerd met neopreen, zodat de andere, niet geïsoleerde kant als een zwart zonnevenster de warmte binnen kan laten als de auto daar naartoe is geparkeerd. Andersom houdt dit de warmte buiten.
Bij proefkamperen is me gebleken dat het erg handig is om 'overslagruimte' te hebben voor als ik iets onder het bed vandaan moet hebben en hier spullen op liggen. Daartoe heb ik uit een voormalig spa-blauw kratje het hart gesloopt en aan het dak gemonteerd op de plek waar zich doorgaans het hoofd van de bijrijder bevindt. Die stoel heb ik er uitgehaald en op de schroefgaten een munitiekist gemonteerd als kluis voor mijn gereedschap. Deze zit ook vanbinnenuit vast aan een schot dat mij scheidt van de 'tweede stoel ruimte'. Hierdoor wordt dit ook een 'overslagruimte'. De rest bestaat uit details, ontdekt en veroverd in allerlei winkels, zoals een heel petit waterpasje om 's nachts niet uit m'n bed te glijden en een paar veiligheids geheimpjes.
Het is nu zondag 28 april, nog drie dagen en dan ga ik. Eerst moet het schip met geld nog even aanmeren. Mijn volgende bericht zal hopelijk uit Dingle komen.
Jan Ploeg
print versie